Angst en onzekerheid over lot dierbaren in Soedan: 'Contact leggen is lastig'
Er dreigt een humanitaire ramp te ontstaan in Soedan. Door de hevige gevechten, die sinds een week bezig zijn, kunnen burgers in hoofdstad Khartoem geen kant op. Terwijl het water, voedsel en medicijnen beginnen op te raken. "Ik krijg geen contact meer met mijn broer", zegt Abdulaal Hussein (23), die op jonge leeftijd naar Nederland vluchtte.
In Soedan woedt sinds vorige week een bloedige machtsstrijd, tussen het leger van de president en de paramilitairen van de vicepresident. Al meer dan vierhonderd mensen kwamen om het leven en er vielen duizenden gewonden. Maar er wordt gevreesd voor een nog veel grotere ramp. Burgers die nog in de hoofdstad Khartoem zitten, hebben nauwelijks toegang tot eten of drinken. Vluchten is geen optie, door het geweld op straat.
"Zelfs als er nog ergens eten is, is het te gevaarlijk om de deur uit te gaan om het te kopen", zegt Solafa Saad (32). Zelf vluchtte ze zes jaar geleden naar Nederland, omdat ze als politiek activist in Soedan niet veilig was. Maar de rest van haar familie woont nog in Khartoem.
"In het centrum van Khartoem komt vaak geen water meer uit de kraan en kunnen mensen nergens meer aan eten komen", zegt Solafa. Haar zwangere zus woont met haar man en hun 2-jarige zoontje in centrum. "Ze hebben zich drie dagen lang onder het bed verstopt."
'Voorraden op'
Inmiddels hebben ze naar een buitenwijk kunnen vluchten, waar ook de rest van de familie van Solafa woont. "Omdat daar niet constant gebombardeerd of geschoten wordt, kunnen ze nog de deur uit om eten te kopen. Er ligt gelukkig nog wat in de supermarkt."
Maar de vraag is voor hoe lang. De supermarkten moeten het doen met de voorraad die ze nu hebben. Door de hevige gevechten, komt er geen nieuwe voorraad meer binnen. Ook zijn al verschillende opslagplaatsen voor voedsel gebombardeerd.
Door de bombardementen is er nu ook een groot tekort aan medicijnen ontstaan. Solafa vertelt dat er al drie grote ziekenhuizen in puin liggen. Daarnaast zijn de grotere apotheken, in het centrum van Khartoem, onbereikbaar geworden door de gevechten.
Geen contact met broer
De 23-jarige Abdulaal Hussein kwam om dezelfde reden als Solafa naar Nederland. Ook hij heeft nog veel familie in Soedan. "Het is vooral heel lastig om contact te krijgen", zegt Abdulaal. Op veel plaatsen is nauwelijks stroom, en liggen internet- en telefoonverbindingen eruit.
"Mijn broer zit nog vast in Khartoem, maar ik krijg al een paar dagen geen contact met hem", zegt Abdulaal. Hij heeft er vertrouwen in dat het goed met hem gaat, maar: "Het is wel heel eng, want ik weet gewoon niet wat er gebeurt."
Omdat er in Khartoem het hardst gevochten wordt, proberen veel mensen de hoofdstad te ontvluchten. Dat is niet gemakkelijk, omdat de gevechten zich voor een groot deel op straat afspelen, en er bovendien bombardementen zijn. Er is al meermaals een staakt-het-vuren afgekondigd, maar dat werd telkens vrijwel direct geschonden.
Burgers helpen elkaar
Het is voor Soedan een ramp op een ramp. Het is al decennialang politiek onrustig in Soedan. In bepaalde delen van het land zijn al veel langer gevechten gaande, en voedsel en medicijnen waren soms al moeilijk te krijgen. "De situatie was al heel erg slecht, en is nu nog veel slechter", zegt Solafa.
Ondanks de risico's weten toch mensen Khartoem te ontvluchten, ziet Abdulaal. "In het dorp waar ik vandaan kom, wonen ineens twee keer zoveel mensen. Mensen die naar de grote stad gingen om te werken, komen nu weer terug. Ze nemen familie, vrienden, of zelfs klanten mee."
Het gevoel van saamhorigheid onder de bevolking lijkt groot. Humanitaire hulp komt, door de hevige gevechten, maar moeilijk op gang. En dus zijn er burgers die zelf voedsel aanbieden aan mensen die er moeilijker aan kunnen komen, via bijvoorbeeld Twitter:
Je hebt niet alle cookies geaccepteerd. Om deze content te bekijken moet je deaanpassen.
Abdulaal voelt zich machteloos, maar probeert nu samen met andere Nederlanders en Soedanezen in Nederland een steungroep op te zetten. "We zijn nog aan het onderzoeken op welke manier we het beste kunnen helpen."
Ook Solafa probeert op afstand te helpen. Ondertussen is haar familie verdeeld over een eventuele vluchtpoging, zegt ze. "Mijn broers en zussen hameren erop dat ze willen vluchten, maar mijn moeder wil niet mee. Zij zegt: als ik sterf, dan wil ik dat thuis doen."