Nooit meer

Lily wil nooit meer worstelen met haar verleden: 'Ze keek niet eens meer om'

Door Anne Broekman··Aangepast:
© Jelle Verhoeks Lily wil nooit meer worstelen met haar verleden: 'Ze keek niet eens meer om'
RTL

In deze wekelijkse rubriek vertellen mensen over iets dat zij 'nooit meer' willen meemaken, nooit meer willen doen of juist nooit meer willen laten. Deze week: Lily Monori van Dijken (43) werd door haar biologische moeder mishandeld en verwaarloosd. Toen ze vijf jaar was, werd ze uit huis geplaatst. "Soms kreeg ik brieven van mijn moeder maar ik verbande haar uit mijn gedachten."

"Eigenlijk was ze zelf nog maar een kind. Mijn moeder was zestien toen ze mij kreeg, hartstikke jong dus. Mijn vader was niet in beeld en al snel bleek dat mijn moeder de zorg voor mij helemaal niet aankon. Toen ik een half jaar oud was, stuurde ze mij naar haar ouders in Suriname. Bij mijn opa en oma had ik het hartstikke fijn. Ze waren warm en lief, en als ik foto’s van mezelf uit die tijd terugzie, zie ik een blij kind. Helaas veranderde alles toen ik drie jaar later weer terug moest naar mijn moeder."

Marcel wil nooit meer met rokers op vakantie: 'Alles draaide om de peuken'
Lees ook

Marcel wil nooit meer met rokers op vakantie: 'Alles draaide om de peuken'

"Mijn oma werd ziek, daarom kon ze niet meer voor mij zorgen. Ik was bijna vier toen ik weer in Nederland bij mijn moeder ging wonen. Dat was een enorme omschakeling voor mij: ik miste de Surinaamse zon, mijn neefjes en nichtjes met wie ik daar veel speelde en natuurlijk mijn grootouders.

Mijn moeder was geen warm bad voor mij, ik voelde dat ze totaal niet op mij zat te wachten. Inmiddels had zij een nieuwe vriend, met wie ze een zoon had gekregen. Ik had dus een jonger halfbroertje, daar moest ik erg aan wennen. Net als aan de kilte thuis."

Niets over van dat vrolijke kind

"In de ogen van mijn moeder kon ik niets goed doen. Daar werd ik heel onzeker van. Ik mocht er niet zijn, dat bleek uit alles. Ik had geen eigen speelgoed, werd geslagen en vermagerde omdat ik weinig te eten kreeg. Warme winterkleren had ik niet, ik liep altijd in zomerspullen.

Ik sliep met mijn broertje in een kaal bed, zonder kussens of knuffelbeesten. Vaak werden mijn broertje en ik op zolder opgesloten als onze moeder weer eens boos was. In Suriname was ik een vrolijk, speels kind, maar daar was al gauw weinig meer van over."

"Wat de precieze aanleiding was weet ik niet meer, maar mijn moeder werd op een keer zo boos dat ze mij op straat een harde duw gaf. Ik viel en had een gat in mijn hoofd – het litteken heb ik nog steeds. Dat bleef op school niet onopgemerkt en de juf vroeg aan mijn moeder wat er was gebeurd. Mijn moeder zei toen dat ik een vervelend kind was dat nooit luisterde en dat het mijn eigen schuld was geweest. Ondertussen keek ze me aan en als blikken konden doden, was ik er nu niet meer geweest.

Toen ging het balletje rollen. De juf trok aan de bel bij Jeugdzorg, waar waarschijnlijk al eerder een melding was binnengekomen nadat ik op blote voeten door de sneeuw was weggelopen van huis en naar een buurtcentrum was gegaan. Ook mijn tantes hadden hun zorgen geuit. Plus: mijn moeder had zelf ook al aangegeven bij Jeugdzorg dat ze de zorg voor haar kinderen niet aankon. Dat is het enige en het beste wat ze ooit voor mij heeft gedaan."

Schuldig voelen over dood broertje

"Er werd besloten dat er een pleeggezin voor mij en mijn broertje werd gezocht. Maar een dag voor mijn vijfde verjaardag gebeurde er iets vreselijk traumatiserends. Mijn broertje werd op straat aangereden en overleed. Ik had op hem moeten letten en heb me daar heel lang intens schuldig over gevoeld. Pas later begreep ik dat een vijfjarige nooit verantwoordelijk moet zijn voor een peuter."

"Kort daarop werd ik uit huis geplaatst. Dat ging heel gek, kan ik me nog herinneren. Samen met mijn moeder ging ik naar het pleeggezin voor een eerste kennismaking. Maar na het gesprek wilde mijn moeder me niet meer meenemen. Ze liep weg en keek niet eens om. Een maatschappelijk werkster is toen thuis mijn kleren gaan halen."

Onthecht kind

"Vanaf het moment dat ik bij het pleeggezin kwam, ging voor mij de zon schijnen. Daar stond ik in het licht, net als in Suriname. Meteen hoorde ik erbij. Ineens had ik een vader, een moeder, een broer, een zus en een hond. Het was een écht gezin, dat kende ik helemaal niet. Net als dat ik ineens werd voorgelezen als ik naar bed ging. Ik had een eigen bed en speelgoed, dat vond ik fantastisch. Natuurlijk moest ik wennen, ik was een onthecht kind. Maar ik wilde er zo graag bij horen, dat ik al snel mijn draai vond. Mijn pleegouders beschouw ik als mijn echte ouders. Nog altijd zijn zij mijn vangnet."

Lily op driejarige leeftijd in Suriname. © privéfoto
Lily op driejarige leeftijd in Suriname.

"Soms kreeg ik brieven van mijn moeder maar ik verbande haar uit mijn gedachten. Later, toen ik ouder was, kwam er een bezoekregeling. In de vakanties ging ik soms een nachtje bij haar logeren. Dat zag ik als een moetje. Ze mishandelde mij niet meer, sterker nog: ze wilde mij graag terug en kocht alles wat ik wilde: schoenen, kleren en andere spullen. Maar dat is liefde kopen. Ik wilde absoluut niet naar haar terug, dat was geen optie voor mij. Dit gaf ik steeds aan bij maatschappelijk werk en de rechter, en gelukkig werd er naar mij geluisterd."

Gebroken met biologische moeder 

"Na mijn achttiende stond ik niet meer onder toezicht en mocht ik gewoon bij mijn pleeggezin blijven. Op mijn twintigste ging ik op kamers en rond die tijd heb ik ook gebroken met mijn biologische moeder. Zij zat in een slechte scene met criminaliteit en ik had geen zin om daarin meegesleurd te worden. Ik wilde juist iets van mijn toekomst maken. Sindsdien heb ik haar nooit meer gezien of gesproken."

"Hoewel de uithuisplaatsing het beste was wat mij kon overkomen, ben ik van mening dat kinderen eigenlijk bij hun biologische ouders horen, mits dat mogelijk is. Nooit meer wil ik zoiets meemaken en zo in de knoop zitten met mezelf en mijn verleden. Het blijft traumatiserend om weggerukt te worden uit huis en om te beseffen dat je eigen moeder niet voor jou kan zorgen.

Voor mij voelde dat alsof ik het niet waard was om voor te zorgen, en om liefde te krijgen of om überhaupt op deze wereld te zijn. Nog altijd is dit soms lastig. Soms voel ik me niet compleet of ben ik down en weet ik niet waar dat gevoel vandaan komt."

Ander kleurtje dan pleegouders

"Lange tijd wilde ik niet over mijn vroege jeugd praten, dat deed te veel pijn. Ik benoemde niet dat ik een pleegkind was. Niet dat ik me hiervoor schaamde, maar als mensen dachten dat ik geadopteerd was – ik heb nu eenmaal een ander kleurtje dan mijn pleegouders – dan liet ik ze in die waan. Ik had nooit zin om in het verleden te graven en om dingen uit te leggen."

"Sinds een paar jaar ben ik wel open over wat ik heb meegemaakt. Nu wil ik heel graag iets bijdragen aan pleegzorg. De term pleegkind is beladen, het staat bijna synoniem voor drama en problemen. En pleegzorg komt vaak negatief in de media, dat het allemaal heel zwaar is. Terwijl het ook heel goed kan gaan, daar ben ik het bewijs van. Ik gun ieder kind zulke fantastische pleegouders als die van mij."

Leven lang pleegkind

"Tegenwoordig ben ik ambassadeur voor Pleegzorg Nederland. Ik ben spreker op dit gebied en wil de positieve stem zijn van pleegkinderen, want zij horen er gewoon bij. Er voor anderen zijn geeft mij energie. Daarom ben ik bezig met een studie tot coach en counselor, dat was mijn droom. Het is fijn om er voor lotgenoten te zijn. Pleegkind blijf je je leven lang, dat houdt niet op als volwassene."

Wil je geen aflevering van deze rubriek missen? Klik dan op de Nooit Meer-tag hieronder en vervolgens linksboven op 'Volgen'.

Nooit meer? 

Wil jij ook je verhaal kwijt en vertellen wat je 'nooit meer' wil meemaken, doen of juist laten? We zijn benieuwd naar jouw verhaal. Mail ons op weekendmagazine@rtl.nl

Lees meer over
Nooit meerOpvoedingTienermoederJeugdzorg