Jolanda ontdekte als volwassene dat haar ouders verstandelijk beperkt zijn: 'Schaamde me vaak'
Jolanda Doornbos (41) groeide op als enig kind van verstandelijk beperkte ouders. Nu zet zij zich in voor kinderen die in de knel zitten. "Ik zorgde voor mijn ouders, in plaats van andersom."
"Ik werkte nog maar net als invalkracht toen ik op een school voor speciaal onderwijs terechtkwam. In mijn klas zaten meerdere kinderen met het label 'zwak'. Het viel me op dat sommige jongens opmerkingen maakten, zoals mijn vader dat deed: totaal ongefilterd. En een meisje in de klas deed me erg aan mijn moeder denken: ze was heel stil en had geen notie van de wereld om zich heen. In de lerarenkamer merkte een collega verbaasd op dat ik nog niet gillend was weggelopen: 'De meeste invalkrachten trekken dit niet.' Hoe kon ik hem zeggen dat het met mijn leerlingen was alsof ik met mijn ouders praatte? Na een paar lesdagen besefte ik dat mijn ouders eigenlijk vroeger in een klas als die van mij thuishoorden, en dat ze een verstandelijke beperking hadden. Ik wist eerder niet wat mijn ouders mankeerde, dat was mij nooit verteld."
Bizarre situaties
"Het had zoveel gescheeld als er maar iemand was geweest die vroeger tegen mij had gezegd: 'Wellicht begrijp jij meer van de wereld dan jouw ouders, heb je door onbegrip ruzie met hen of komen jullie daardoor in bizarre situaties terecht?' Dan had ik veel minder aan mezelf getwijfeld en gesnapt waarom het er bij ons thuis zo anders aan toe ging. Want dat kreeg ik wel door, zeker toen ik wat ouder werd."
"Tot mijn zevende had ik een redelijk onbezorgde jeugd, met dank aan mijn opa. Die woonde naast ons en ondersteunde mijn ouders waar het kon. Een liefdevolle, ondernemende man bij wie ik graag in zijn kruidenierswinkel zat, waar ik dan trekdrop, een kikkertje of een schuimblok kreeg. Maar toen hij op mijn zevende overleed, viel zijn zorg en bescherming weg en nam ik die over om voor mijn ouders te zorgen. Terwijl ik leerde lezen, schrijven en mijn wereld groter werd, viel het me op dat mijn ouders veel dingen niet begrepen die voor anderen heel logisch waren. Bij ons thuis stond bijvoorbeeld de wc-borstel er voor de sier. Pas toen ik een keer de moeder van een vriendinnetje de borstel zag gebruiken om het toilet schoon te maken, snapte ik wat de functie ervan was. Mijn ouders maakten nooit schoon en het interieur en huishouden was ernstig verwaarloosd en smerig."
"Het stond vol spullen, want mijn ouders waren in winkels de perfecte prooi voor verkopers. Ze lieten zich alles aansmeren. Vanaf mijn achtste merkte ik dat ik meer begreep dan mijn ouders en 'verder' was dan zij. Als er gesprekken waren bij de bank of notaris, zat ik erbij. Ik deed het huishouden en als mijn vader de computer niet opgestart kreeg, moest ik dat oplossen. Ik kon niet onbezorgd kind zijn, ik had geen vangnet van ouders die er onvoorwaardelijk voor mij waren. Ik zorgde voor hen, in plaats van andersom."
Eenzaam
"Vaak heb ik me geschaamd voor mijn moeder, die er slecht verzorgd bijliep. Ze droeg rustig dagenlang dezelfde kleren vol vlekken en waste zich eens per week. Vooral als tiener vond ik dat erg lastig. Leeftijdgenootjes zag ik leuke dingen doen met hun moeders: samen shoppen, lunchen of naar de film. Dat probeerde ik dan ook, ik nam mijn moeder mee op sleeptouw in de stad. Maar er kwam nooit een normaal gesprek op gang. Iedere vraag beantwoordde ze met een kort ja of nee, er was geen interesse in mij en gezellig was het al helemaal niet. Het was vooral heel eenzaam en frustrerend voor mij."
"We woonden in een klein dorp, en iedereen wist dat ik 'de dochter van' was. Ik kreeg een stempel. Er werd gedacht: haar ouders zijn simpel, dus hun dochter vast ook. Aan het eind van de basisschool kreeg ik mavo-advies, terwijl uit de Cito-toets havo/vwo kwam. Gelukkig nam mijn moeder het toen wel voor mij op: ze stond erop dat ik een hoger advies kreeg. In het begin van de brugklas haalde ik fantastische cijfers, maar dat veranderde toen ook mijn andere opa stierf. Mijn oom, met niet aangeboren hersenletsel, woonde altijd bij opa in maar kwam toen bij ons in huis. Dus ik had de zorg voor mijn ouders, mijn oom, het huishouden én mijn schoolwerk. Het was gewoon teveel voor mij. Mijn cijfers kelderden en ik moest toch naar de mavo. Wat er aan de hand was en of ik hulp nodig had, dat werd niet door veel docenten gevraagd. De school kende mijn ouders van oudergesprekken. Vermoedelijk hebben ze gedacht: van die Jolanda hoeven we ook niet veel te verwachten."
Geen hulp
"Enkele jaren later rondde ik een niveau 4 MBO-opleiding in twee jaar af terwijl ik mijn eerste stappen in het speciaal onderwijs zette, daarna deed ik de lerarenopleiding aan de kunstacademie. Door mijn werk in het speciaal onderwijs realiseerde ik me dat mijn ouders een verstandelijke beperking hadden. Voorheen dacht ik als kind en als tiener dat zulke mensen in tehuizen zaten. Ik wist toen niet dat zij ook op zichzelf woonden, werkten en een gezin hadden. Mijn ouders waren weliswaar onderdeel van de maatschappij, maar ze begrepen er niets van en kregen daar ook geen hulp bij."
"Ik besefte dat er in iedere klas kinderen zitten die thuis in de knel zitten door bijvoorbeeld een vechtscheiding, verslavingsproblematiek of ouders zoals die van mij. Zelf vond ik als kind steun bij mijn opa en later bij Paulien, een vrouw die op ons woonerf woonde. Ik kwam daar vaak en speelde met haar kinderen. Daar zag ik hoe een 'normaal' gezin functioneerde: het was er gezellig en er was speelgoed passend bij onze leeftijd. Mijn ouders kochten altijd speelgoed dat veel te makkelijk of juist te moeilijk was voor mij, ze konden totaal niet levelen met wat bij mij paste. Verjaardagen werden bij Paulien gevierd met slingers, taart en ingepakte cadeautjes. Mijn cadeautjes werden niet ingepakt, het huis werd niet versierd en ik moest zelf voor mijn traktatie en kinderfeestje zorgen."
Veilige plek
"Mijn opa en later Paulien fungeerden voor mij als schaduwgezin: een plek waar ik veilig was en steun kreeg. Ieder kind heeft zo'n plek nodig, dat weet ik als geen ander. Ik heb een boek over mijn jeugd geschreven en geef lezingen en scholing over dit onderwerp. Ik heb vijftien jaar in vaste dienst in het onderwijs gewerkt en dan zie je de leerlingen elke dag. Bij sommige kinderen heb je een onderbuikgevoel, je voelt dat er iets mis is. Ik zeg altijd in mijn trainingen aan docenten dat ze dat mogen benoemen bij de ouders: zeg dat je je zorgen maakt over hun kind. Daarom heb ik het plan 'het Schaduwgezin®' bedacht: dat kan het gezin zijn van een klasgenootje met wie het kind leuk speelt. Een schaduwgezin is er om de ouders even te ontlasten en het kind lekker te laten spelen bij een klasgenootje en diens ouders in de buurt. Veel ouders kunnen dat prima onderling regelen, maar soms is een ouder daar door een zorgelijke situatie niet toe in staat en heeft het een duwtje in de rug nodig van school, van een leerkracht."
"Ik zeg niet dat professionele hulp nooit nodig is, maar dit kan een mooie preventieve tussenstap zijn. Mijn advies aan scholen is om ouders bij de inschrijving van hun kind de mogelijkheid te geven om zich op het formulier meteen aan te melden als schaduwgezin. Zo kan de school een gezin koppelen aan een leerling als dat nodig is."
Missie
"Het zou mooi zijn als we als samenleving en gemeenschap rondom een school wat meer naar elkaar zouden omkijken. Zeker nu, met de lange wachtlijsten in de jeugdzorg. Het is mijn missie dat elk kind dat in de knel zit zich gezien voelt, door een leraar, buurvrouw of de moeder van een vriendinnetje. Ik mocht bijvoorbeeld vroeger geen spijkerbroek van mijn ouders, terwijl ik er zo graag eentje wilde, net als de andere kinderen. Het was voor mij een wereld van verschil geweest als een moeder een jeans die voor haar dochter te klein was geworden, aan mij had gegeven. Zulke kleine dingen kunnen al verschil maken. Kijk niet weg en verschuil je niet achter 'dan moeten de professionals maar ingrijpen'. Juist de directe omgeving kan veel betekenen."
"Ik wil me nooit meer zo onveilig voelen als vroeger. Doordat mijn ouders de wereld niet begrepen, had ik veel last van een allesomvattende schaamte en angst. Naar mijn ouders toe was ik altijd alert en beschermend. Mijn vader is al overleden, mijn moeder heeft een vorm van dementie en zit in een verzorgingstehuis. Een echte moeder heb ik nooit gehad, en soms verlang ik nog steeds naar dat ouderlijke schouderklopje of wijze raad. Maar ik ben heel gelukkig getrouwd en heb twee mooie dochters, die ik lekker kind laat zijn: mama zorgt voor ze. Ik kriebel ze op hun rug en knuffel ze zo veel mogelijk. Dat heb ik zelf zo gemist."