Nooit meer

Jordy wil nooit meer een psychose: 'Ik moest mijn ouders vermoorden'

Door  Anne Broekman··Aangepast:
© privéfotoJordy wil nooit meer een psychose: 'Ik moest mijn ouders vermoorden'
RTL

In deze wekelijkse rubriek vertellen mensen over iets dat zij 'nooit meer' willen meemaken, nooit meer willen doen of juist nooit meer willen laten. Deze week: twaalf jaar geleden was Jordy Nijenhuis (30) zwaar depressief. Hij belandde in een psychose, waarbij hij enge dwanggedachtes kreeg. "Ik dacht: het gaat nu heel slecht met mij, maar als ik mijn ouders ombreng, gaat het vast beter."

"Er zullen best ouders zijn die in hetzelfde schuitje zitten als ik. Vaders of moeders die ook een depressie en psychose hebben gehad, maar daar niet over praten omdat ze bang zijn dat ze worden veroordeeld of dat hun kinderen uit huis worden geplaatst. Ik vind het daarom zo belangrijk om dit uit de taboesfeer te halen en het bespreekbaar te maken."

Danielle wil nooit meer een eetstoornis: 'Ik ben het levende bewijs van volledig herstel'
Lees ook

Danielle wil nooit meer een eetstoornis: 'Ik ben het levende bewijs van volledig herstel'

"Mijn depressie begon met slecht slapen en veel onrust. Ik was pas achttien, maar in plaats van in de bloei van mijn leven te zijn had ik alleen maar donkere gedachtes. Daar kon ik moeilijk mee omgaan, en in mijn wanhoop deed ik aan zelfbeschadiging. Thuis bij mijn ouders wonen ging niet meer, dus ik woonde begeleid. De hulpverlening kwam maar moeizaam op gang, gerichte therapie kreeg ik niet."

Ouders vermoorden 

"Achteraf is het wrang dat het in maart 2010 eigenlijk juist iets beter met me ging. Het lukte me al twee weken om mezelf niet te verwonden. Maar toen raakte het tienermeisje Milly Boele vermist. Deze zaak kwam veel op tv, en op de een of andere manier greep het me erg aan. Continu was ik ermee bezig, ik verloor het besef van tijd. Toen ze vermoord werd teruggevonden, ging er iets mis in mijn hoofd.

Rare gedachtes namen de regie over, ik ging afdwalen in mijn hoofd. Ik dacht: het gaat nu heel slecht met mij, maar als ik mijn ouders ombreng, gaat het vast beter. Ik wist heel goed dat dit niet klopte, maar ik kon de gedachte om mijn ouders te vermoorden niet meer stoppen."

"In de avond verloor ik steeds meer de grip op mezelf. Ik raakte in paniek en was doodsbang dat ik een moordenaar zou worden, iets wat ik helemaal niet wilde. Naar de leiding van mijn woongroep stappen durfde ik niet, ik vreesde dat zij de politie zouden bellen en dat ik in de cel zou belanden. Online zocht ik naar chatmogelijkheden met hulpverleners, maar alles was al dicht.

Ik werd steeds nerveuzer en op dat moment deed ik iets wat misschien onlogisch was, maar achteraf wel het allerbeste: ik belde mijn moeder. Het enige wat ik zei was dat zij en mijn vader naar me toe moesten komen. Toen zij om uitleg vroeg, kon ik dat niet zeggen. Ze raakte een beetje geïrriteerd, want ze was net bij mijn zieke opa om zijn euthanasie te bespreken. Uit onmacht gooide ik toen mijn telefoon kapot, waarop zij de begeleiding van mijn woongroep belde."

Angst, paniek en onmacht

"De begeleiders kwamen naar mijn kamer maar ik durfde hen niets te vertellen. Ik was bang voor een escalatie, dat ik naar mijn ouders zou rijden en hen zou doodmaken. Dat ik zulke vreselijke dingen dacht gaf mij angst, paniek en onmacht. Ik was zo bang dat ik ging uitvoeren wat ik dacht, dat mijn hoofd alle macht zou overnemen.

Ik zat op bed toen mijn ouders binnenkwamen. Heel rustig vertelde ik dat de zaak van Milly iets had getriggerd in mijn hoofd en dat ik een stem hoorde die mij zei dat ik mijn ouders moest vermoorden. Mijn vader en moeder reageerden begripvol, totaal niet bang of boos. Ze vroegen wat ik graag wilde. Dat wist ik meteen: ik wilde worden opgenomen, omdat ik geen gevaar wilde zijn voor mezelf of voor mijn ouders."

Bizar advies

"Hierna belde ik zelf de crisisdienst. Drie uur lang moesten we wachten tot er iemand kwam. Dat was de hel, al die tijd moest ik knokken tegen de angst om echt door te draaien. Ik stak de ene sigaret met de andere aan en ik heb later van mijn moeder gehoord dat ik haast buitenaards uit mijn ogen keek.

De crisisdienst kwam, en dat was een desillusie. Ik moest maar een oxazepam nemen en gaan slapen, was het advies. Bizar, vond ik, want ik wilde echt opgenomen worden, maar dat ging niet gebeuren."

Geen realistisch scenario

"De volgende ochtend viel ik terug in mijn oude coping mechanisme: ik verwondde mezelf. De huisarts moest mij hechten en hij was ook van mening dat ik opgenomen moest worden. Opnieuw belde ik de crisisdienst en ik kon terecht voor een gesprek. Ik was zo bang dat die moordgedachtes weer zouden terugkeren, ik wilde een veilige omgeving voor mezelf en anderen. Mijn vader ging mee naar het gesprek.

Ik voelde me totaal niet begrepen door de arts, tot een jongere arts in opleiding het gesprek overnam. Hij vroeg door naar mijn gedachten en vroeg me een stappenplan te maken: 'Wanneer wil je je ouders doden? En hoe ga je dat doen? Met welk wapen?' Samen schetsten we een scenario, en toen besefte ik dat dit totaal niet realistisch was. Tuurlijk zou ik niet de trein pakken naar mijn ouders om ze om te brengen. Dit besef bracht rust. Nog steeds werd ik niet opgenomen en een behandeling bleef uit, maar stapje voor stapje ging het beter met mij en kroop ik uit het dal."

"Het is nu twaalf jaar geleden en het gaat hartstikke goed met mij. Ik ben getrouwd en vader van drie mooie dochters. De band met mijn ouders is goed. Nog altijd ben ik hen dankbaar dat ze die avond naar mij toekwamen en mij bleven steunen, want ik had me ook kunnen voorstellen dat ze mij juist niet hadden willen zien.

Gelukkig heb ik nooit meer een echte psychose gehad, wel kwam de depressie drie jaar geleden terug toen mijn vrouw zwanger was van ons jongste kind. Zij stond erop dat ik hulp zocht en twee jaar geleden kwam daar dan eindelijk de gerichte therapie die ik nodig had."

Veel te verliezen

"Nooit meer wil ik zo diep zitten en een psychose meemaken waarin ik mijn ouders iets wil aandoen. Nu ben ik stabiel en ik weet wanneer ik moet ingrijpen. Ik kan bijvoorbeeld slecht tegen overprikkeling en onregelmatigheid, dus ik let erop dat ik genoeg structuur heb.

Nog altijd ben ik soms bang dat ik de grip op de werkelijkheid verlies, want die grip is zo waardevol. Ik doe aan wielrennen, heb een leuke baan, een fantastisch gezin en fijne familie. Oftewel: ik heb veel te verliezen. Mijn mentale toestand blijft een kwetsbaarheid, maar tegelijk heeft het mij gemaakt tot wie ik ben. Ik kan niet anders dan doorgaan en genieten van wat ik nu allemaal heb."

Wil je geen aflevering van deze rubriek missen? Klik dan op de Nooit Meer-tag hieronder en vervolgens linksboven op 'Volgen'.

Nooit meer? 

Wil jij ook je verhaal kwijt en vertellen wat je 'nooit meer' wil meemaken, doen of juist laten? We zijn benieuwd naar jouw verhaal. Mail ons op weekendmagazine@rtl.nl

Lees meer over
Nooit meerDepressieGeestelijke gezondheidszorgMoord