Klein, glimmend en een slurf: exotische worm voor het eerst in Nederland gezien

Hij is klein, glibberig, melkwit, heeft een slurfje en is voor het eerst in Nederland aangetroffen: de landsnoerworm. "Echt een mooi beestje."
Ja, dat was wel een beetje een eureka-gevoel, zegt Sytske de Waart over het moment dat ze op haar knieën in een kas in Amersfoort zat en een klein melkwit, glimmend wormpje zag. Haar collega had het wormpje gevonden en riep haar erbij. De Waart keek, en keek nog eens goed, telde vier ogen, en besefte: dit is bijzonder.
Het beestje dat De Waart, platwormtaxonoom en onderzoeker bij Naturalis, onder haar loep had, was namelijk een landsnoerworm (Leptonemertes chalicophora). Het diertje is een exoot: hij komt oorspronkelijk van eilanden in de Noord-Atlantische Oceaan en is meegelift via potplanten die naar Nederland zijn geïmporteerd.
De Waart en haar collega waren de eersten in Nederland die het diertje hier hebben gevonden, als bijvangst in een ander onderzoek in opdracht van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). "We hebben nog niet in zicht of het er meer zijn, en of ze ook in tuinen leven. Maar de kans is wel groot dat we ze meer gaan tegenkomen. Als een exoot er eenmaal is, gaat-ie niet meer weg."
Op onderstaand filmpje is te zien hoe een landsnoerworm zicht voortbeweegt:
De Waart en haar collega vonden de diertjes in de kassen van de Hortus in Amsterdam en DierenPark Amersfoort. Ze publiceerde erover in het wetenschappelijke tijdschrift Nederlandse Faunistische Mededelingen. Eigenlijk doet De Waart vooral onderzoek naar de landplatworm (niet te verwarren met de regenworm). De platworm lijkt overigens wel op de landsnoerworm. Ze leven allebei in de grond, zijn 's nachts actief en zitten overdags op vochtige plekken onder stenen, emmers of onder stukken hout (ze zijn niet zo'n fan van daglicht). "Ze zitten altijd ergens verstopt."
Het grootste verschil is dat de landsnoerworm vier ogen heeft, en een platworm heeft er twee, of een hele rij ogen aan de zijkant. Bovendien is de landsnoerworm vaak kleiner (1 centimeter) dan de platworm (1 tot 3 centimeter) en heeft hij een soort slurfje, waarmee hij razendsnel zijn prooi pakt. "Wonderbaarlijk om te zien." Ze bewegen zich voort over hun eigen slijmspoor.
Mooie beestjes
"Het zijn echt mooie beestjes", vervolgt ze. "Ik weet dat ik daar zo ongeveer de enige in ben. Weinig mensen delen die mening. Maar als je onder de loep naar de landsnoerworm kijkt, bijvoorbeeld, zie je van die witte vlekjes door de huid heen, dat zijn waarschijnlijk de eitjes, en je ziet dat hij een roodachtig kopje heeft, en dan die vier ogen."
"We hopen dat mensen die er eentje zien, hun waarneming met een duidelijke foto doorgeven via de site Waarneming.nl. Maar tot nu toe is-ie nog niet in tuinen gevonden." Een andere landsnoerworm die al wel in tuinen leeft, is de Argonemertes dendyi, die in 2019 door een vrouw in Wijchen in haar tuin werd gevonden. Die kunnen mensen nu zelf, vooral dus onder stenen, emmers en hout, in hun eigen tuin vinden. Dat was de eerste landsnoerworm die in Nederland is aangetroffen.
En zo komen er steeds meer exoten ons land binnen. Doordat het hier warmer wordt, wordt het voor hen behaaglijker en makkelijker om te overleven. Laatst vond De Waart bloedzuigers die nog nooit ergens anders waren gevonden in ons land. En provincies worstelen met de komst van de Amerikaanse rivierkreeft: ook een exoot, die onze zoetwatermeren leeg eet.
Van de landsnoerworm is het nog niet duidelijk of ze schadelijk zijn voor onze bodem. "Er is een landplatworm in Nieuw-Zeeland die heel slecht is voor de regenwormenfauna. Als die hier zou komen, zou ik wel denken: oeh, shit. Maar dat is met de landsnoerworm vooralsnog niet het geval."
"We weten niet wat de landsnoerworm eet", zegt De Waart. "Waarschijnlijk kleine bodemdieren als slakjes. En ze wórden zelf gegeten door de landplatworm. Het is maar net wie op dat moment de grootste en de sterkste is."
Volgens De Waart is het belangrijk dat nu in de gaten wordt gehouden hoe de worm zich gedraagt en hoe vaak hij voorkomt. "Het is niet ideaal, zo'n exoot, maar je houdt het niet tegen. Ze liften mee met de potplantenhandel, en zijn dan zo moeilijk te vinden. Het enige dat we kunnen doen is hopen dat ze natuurlijke vijanden hebben, hun plek innemen in onze biotoop en meedraaien in de voedselketen."