Alleen een werkende vader? Dat gebeurt steeds minder vaak
Steeds minder kinderen groeien op in een gezin met alleen een werkende vader. In de meeste Nederlandse gezinnen werkt de vader voltijd en de partner deeltijd. Een constructie waarin beide ouders deeltijd werken, komt ook steeds vaker voor.
Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) vergeleek de situatie in 2023 met die van 2013. Wat blijkt? Het aantal gezinnen met alléén een werkende vader, nam in tien jaar tijd verder af. In 2013 had nog ruim 19 procent van de gezinnen alleen de vader als kostwinner, vorig jaar ging het om minder dan 13 procent.
1,5 miljoen gezinnen
Volgens het CBS telt Nederland 1,5 miljoen gezinnen met een of meer kinderen. Voor ruim de helft (52 procent) van hen geldt: de vader werkt meer dan 35 uur per week, de partner werkt deeltijd. In vrijwel alle gevallen is de partner volgens de onderzoekers een vrouw.
Een kwart van de vrouwen die niet werken, zou dat volgens het CBS wel willen. Dan moet het wel een baan dicht bij huis zijn en met handige uren.
Van de moeders zonder baan met een partner is ongeveer 14 procent niet op zoek naar werk. Dat komt overeen met 275.000 vrouwen. Ongeveer de helft van deze groep zegt niet te kunnen gaan werken door de zorg voor het gezin of huishouden. Dat is in tien jaar tijd weinig veranderd.
Een kleine groep vaders (5 procent) met partner werkt niet.
Meer uren in deeltijd
Het CBS ziet verder bij zowel vrouwen als mannen een verschuiving van 'kleine' (minder dan 20 uur per week) naar 'grote' deeltijdbanen (20 tot 35 uur per week).
"Ook zijn er nu meer gezinnen waarbij beide ouders voltijds of beide in deeltijd werken", meldt het CBS. Het aantal gezinnen met twee ouders in deeltijd steeg in tien jaar tijd van bijna 7 procent naar ruim 12 procent.
