Nieuwbouwwoningen met leem, stro en hennep? In 2030 moet het zover zijn
Bouwen met stro, leem en hennep biedt veel voordelen qua duurzaamheid en klimaat. Financieel is het alleen erg ingewikkeld: het is een stuk duurder dan 'normale' nieuwbouw. In de Achterhoek hebben vijftig partijen de handen ineen geslagen om toch 'biobased' te bouwen. Daar profiteren namelijk niet alleen bouwers, maar ook boeren van.
Van een afstand ziet het gebouw van stro, hennep en leem er verrassend gewoon uit, maar als je dichterbij komt, zie je toch wel verschillen met de gangbare woningbouw. Allereerst vallen de dikke muren op. "Klopt", zegt architect Bart Wolbert van ARX Architecten in Hengelo (Gld.). "Het huis is geïsoleerd met stro en hennep en dat is dikker dan de kunstmatige isolatie, die nu wordt gebruikt."
Wat verder opvalt aan het nieuwgebouwde vergaderpaviljoen op agro-innovatiecentrum De Marke is het leem dat aan de buitengevel is aangebracht. "Daarvoor is een speciale stucadoor gekomen", legt Wolbert uit. "Het hele gebouw zag er uit als een grote geperste strobaal. Het leem is er vervolgens strak op gestuct, omdat stro en hennep niet tegen vocht en ongedierte kunnen."
Leem heeft als eigenschap dat het ademt. "Door met leem te werken ontstaat er binnen in het gebouw een stabieler klimaat", legt Wolbert uit. "Een betonnen woning blijft warm als die eenmaal opwarmt. Om toch verkoeling te krijgen, heb je een airco nodig en creëren we een kunstmatig klimaat. Leem zorgt voor meer natuurlijke regulering van warmte en kou."
Wolbert heeft in zijn ontwerp rekening gehouden met deze eigenschappen van leem. "Daarom hebben we overstekken gemaakt. In de zomer staat de zon hoog en blokkeren de overstekken de zonnestralen. In de winter staat de zon lager en komt de warmte van de zon meer binnen."
Nog niet getest
Net als architect Wolbert heeft ook de eigenaar van het gebouw - aannemer Van Campen Bouwgroep uit Zelhem - bewust gekozen om stro, hennep en leem te gebruiken, vanwege de specifieke eigenschappen.
"Veel van de biobased materialen die we hebben toegepast zijn voor ons relatief nieuwe producten", zegt commercieel directeur Mark Evers van Van Campen Bouw.
Hij wijst op het experimentele karakter van de bouw. "Veel materialen zijn nog niet getest en hebben nog niet de juiste certificering. Ook is de werking op de lange termijn onbekend", legt Evers uit. Toch wilde de aannemer graag meedoen aan het project in Hengelo.
"Wij zien de verandering naar meer biobased producten als een goede ontwikkeling", zegt hij. "Bovendien zijn wij voorstander van minder fossiele grondstoffen in de bouw en willen we ook bewuster omgaan met materialen."
Duurder
Van Campen Bouw greep daarom de kans om biobased te bouwen met lokale partijen bij De Marke met beide handen aan. Wel moet er volgens Evers nog wat gebeuren, want deze manier van bouwen is nog niet concurrerend. "Als we kennis en ervaring opdoen, opdrachtgevers overtuigen en het productieproces opschalen, kan het rendabel worden."
"De materialen zijn twintig tot dertig procent duurder. Ook hebben we veel meer arbeidsuren in dit project gestopt dan bij de meer traditionele projectmatige seriebouw", zegt Evers. "Deze extra uren zien we als leergeld."
Dat laatste geldt ook voor Arjan Prinsen, die als boer verantwoordelijk was voor het aanleveren van het stro en de hennep voor de bouw van het vergader paviljoen in Hengelo. "Kijk, hier zie je de hennep die als isolatie is verwerkt", zegt hij, wijzend op zijn akker in Haarlo.
Hennep en stro in plaats van mais
Prinsen heeft meerdere boeren in de regio zover gekregen om mee te doen aan het project. "Als boeren moeten we van de overheid eens per vier jaar zogenaamde rotatieteelt toepassen om voor een goede stikstofbalans in de bodem te zorgen", legt hij uit.
"Normaal telen we dan mais, maar hennep en stro zijn ook gewassen die van oudsher in de Achterhoek voorkomen. Door als rotatieteelt bijvoorbeeld hennep of stro te telen, konden we twee vliegen in één klap slaan", vertelt Prinsen.
Prinsen heeft vorig jaar dertig hectare volgeplant met hennep en kreeg dankzij een garantiefonds van de provincie Gelderland ook andere boeren mee. "Daar was ik heel blij mee. Want uiteindelijk bleek de omzet op hennep tussen de twintig en dertig procent lager te liggen dan op mais."
Kortom, voor Achterhoekse boeren is het telen van hennep voor biobased bouwen momenteel financieel niet aanlokkelijk. "Dat klopt", zegt Jan Willem van de Groep, die voor de overheid het programma Biobased Bouwen uitvoert.
Co2-opslag
"De opbrengsten van hennepteelt zijn voor de boeren wisselend en dat hangt vooral af van de afstand tot Oude Pekela, waar de enige vezelverwerkende industrie in Nederland is gehuisvest", zegt Van de Groep.
Toch is er een mogelijkheid voor boeren om genoeg te verdienen aan de hennepteelt. "De bouw moet meer betalen voor onze producten en de overheid moet de CO2-opslag die door deze manier van bouwen wordt gerealiseerd, financieel compenseren met koolstofcertificaten", zegt boer Prinsen, die voor dat laatste punt bijval krijgt van de aannemer.
Goed nieuws
Deze wens is gehoord. Er komt een regeling vanuit het ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur. "Die is in principe voldoende om het telen van hennep in de Achterhoek grotendeels rendabel te maken", verwacht Van de Groep.
Het programma Biobased Bouwen wordt gefinancierd uit het klimaatfonds. "Hiervoor is 200 miljoen euro gereserveerd", legt hij uit. "Als doel hebben we om in 2030 dertig procent van de nieuwbouw te realiseren met minimaal dertig procent biobased materialen. We denken dat reëel is. Bij de bouwers zit veel animo. De BAM Groep en Heijmans doen bijvoorbeeld mee."