'Meet vooral je buikomtrek'

Is de BRI het betere alternatief voor de BMI? Experts zijn huiverig

Door RTL Nieuws··Aangepast:
© Nationale Beeldbank / ANPIs de BRI het betere alternatief voor de BMI? Experts zijn huiverig
RTL

Decennialang wordt er al gerekend met de BMI, de zogeheten Body Mass Index, om te kijken naar de gezondheid van een persoon. Dit terwijl breed bekend is dat er genoeg op aan te merken valt. De BRI dient zich nu steeds vaker aan als alternatief, de Body Roundness Index. Maar deskundigen zeggen: "Eigenlijk is het meten van je buikomtrek het belangrijkst."

Eerst maar even een opfriscursusje: wat houden die BMI en BRI precies in? Je BMI is een berekening van je lichaamsgewicht in kilogrammen gedeeld door het kwadraat van je lengte in meters. Met andere woorden: weeg je 65 kilogram en ben je 1 meter 70 lang, is dit dus 65 gedeeld door 1,7 x 1,7. Wat in dit geval uitkomt op 22,5. Een BMI tussen de 18.5 en 25 wordt in principe gezien als een gezond gewicht. 

Buikomvang

Het berekenen van je BRI is een stuk lastiger, zie het kader hieronder. En daarmee hebben we ook gelijk een groot minpunt te pakken van deze methode, zegt Jaap Seidell, hoogleraar voeding en gezondheid aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. "Het is onnodig ingewikkeld. De BRI als berekeningsmethode is daarnaast niet nieuw, die kennen we al jaren." 

"Net als de BMI, die wordt al decennia gebruikt, ondanks dat we weten van alle onvolkomenheden hierin. Maar de BRI houdt wel rekening met de buikomvang, iets wat de BMI niet doet."

Body Roundness Index

Het berekenen van je BRI gebeurt via een ingewikkelde formule. Voor een grote wiskundige is dat wellicht te doen, maar voor de gemiddelde mens wordt dat al wat lastiger. Online zijn hulpmiddelen te vinden. 

Wil je het toch zelf berekenen? Dat gaat via de volgende formule:

BRI = 364,2 − 365.5 × 1−((buikomtrek/(2π))²/(0,5 x lengte in centimeter)²)

Het resultaat is een score tussen de 1 en de 20. Hoe lager, hoe minder lichaamsvet. Hoe hoger dus des te meer. 

En juist die buikomvang is heel belangrijk, zeggen zowel Seidell als Gijs Goossens, hoogleraar Cardiometabole Fysiologie van Obesitas aan de Maastricht University.

"Om het heel simpel te zeggen, de BMI van een bodybuilder is waarschijnlijk vrij hoog omdat hij nogal zwaar is. Maar de BMI zegt niks over de samenstelling van het lichaam. Over het aantal kilo's vet en spieren. Buikvet is een veel betere voorspeller voor gezondheidsproblemen dan de BMI. Als je naast de BMI de buikomtrek erbij meet, dan heb je al een veel beter beeld van gezondheidsrisico's", zegt Goossens. 

Ingewikkeld

"Iemand met een BMI van 29 met veel buikvet heeft bijvoorbeeld meer kans op gezondheidsproblemen dan iemand met een BMI van 31 met veel spieren en weinig buikvet, zoals een bodybuilder dus." 

De BRI dan, zou die niet helpen in het voorbeeld van de bodybuilder? "Wat positief is aan de BRI, is dat die dus naar je buikomtrek kijkt. Maar het is een vrij ingewikkelde methode. De methode is ook niet superieur ten opzichte van het meten van alleen de buikomtrek. Als het dat nou wel was, kon je gezondheidsrisico's beter inschatten, dan was het die complexiteit wel waard geweest. Maar dat is dus niet zo", zegt Goossens.

Geen ivf, geen knieoperatie: hoog BMI kan grote gevolgen hebben
Lees ook

Geen ivf, geen knieoperatie: hoog BMI kan grote gevolgen hebben

Volgens Seidell is de makkelijkste en op dit moment meest efficiënte meetmethode het combineren van twee dingen. "Als je buikomtrek als man zijnde boven de 100 centimeter is en als vrouw zijnde boven de 90 centimeter én je hebt een te hoog BMI, dan doe je er wel goed aan om eens kritisch naar je gezondheid te gaan kijken." Goossens is dat met hem eens.

Geen beter alternatief

"Die methode zou ik dan ook iedereen aanraden", zegt Seidell. "Zowel medische professionals als mensen die zelf nieuwsgierig zijn hiernaar. Bovendien staat dit ook al sinds 2007 in de medische handboeken. We weten al langer dat puur het BMI niet goed genoeg is. En het BRI is ook geen perfecte vervanger hiervoor."

De BRI mag dan online vaker worden aangehaald, voor Seidell heeft het weinig toegevoegde waarde. "Het komt ieder jaar wel weer een keer terug als er een onderzoek naar gedaan is, maar het is geen beter alternatief dan de methodes die we nu al hebben." 

Goossens concludeert dus dat de BMI nog steeds van waarde kan zijn voor het bepalen van gezondheidsrisico's in combinatie met de buikomtrek.

"Op grote groepen mensen kan de BMI nog steeds van waarde zijn. Landen met een gemiddeld hoog BMI, zijn vaak landen waar ook chronische ziektes die gerelateerd zijn aan obesitas, zoals hart- en vaatziekten en diabetes type 2 vaker voorkomen. Maar op kleinere schaal, als je echt kijkt naar het individu, dan zegt het BMI gewoon lang niet alles. Dan kunnen we beter ook naar die zo belangrijke buikomtrek kijken", besluit Goossens.