Mensen met lager inkomen overleven kanker minder vaak
De hoogte van je inkomen is van invloed op de kans op het overleven van kanker, blijkt uit een nieuw rapport van het Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL). Mensen met een lager inkomen hebben vijf jaar na hun diagnose minder kans nog in leven te zijn dan patiënten in hogere inkomensgroepen.
"Het is een schokkende conclusie", zegt hoofdonderzoeker Mieke Aarts, maar deze uitkomst kwam niet onverwacht. "Over de hele linie, van diagnose, tot behandeling, tot overleving, zien we systematische verschillen. En nu dus ook bij overleving na kanker."
Patiënten die per jaar minder dan 24.300 euro verdienen, hebben vijf jaar na hun kankerdiagnose 10 procent minder kans de ziekte te overleven, dan patiënten die meer dan 31.000 euro per jaar verdienen. Dit blijkt uit een nieuwe studie over sociaaleconomische verschillen bij kanker.
Dat er verschil is tussen de overlevingskans en de inkomensgroepen heeft volgens de studie meerdere redenen. Zo ziet het IKNL dat mensen met een lager inkomen en/of een lagere opleiding minder vaak een tumorgerichte behandeling krijgen, maar ook dat ze vaker roken, minder bewegen en vaker overgewicht hebben. Daarnaast nemen ze minder vaak deel aan bevolkingsonderzoeken en bijvoorbeeld HPV-vaccinatieprogramma's.
Man of vrouw
Ook verschillen tussen mannen en vrouwen spelen een rol. Mannen met een lager inkomen hebben 12 procent minder overlevingskans dan vrouwen, voor hen is dit 7 procent. "We weten niet precies hoe die verschillen verklaard kunnen worden. Het zou kunnen dat vrouwen met verschillende inkomens toch dezelfde behandelkeuze maken. En het zou kunnen dat vrouwen sneller naar de huisarts gaan. Maar hier moet meer onderzoek naar gedaan worden."
Daarnaast geven mensen met een lager inkomen met en na kanker vaker aan problemen te hebben met hun fysieke herstel en hun dagelijkse functioneren. Ze hebben vaker last van vermoeidheid, pijn en angst dan patiënten met een hoger inkomen.
Volgens Aarts is de sociale omgeving van de patiënt belangrijk voor iemands gezondheid. Wil een patiënt stoppen met roken, maar woont diegene in een omgeving waarin veel gerookt wordt, dan is stoppen ontzettend lastig. Hetzelfde geldt voor bewegen, als iemand op een flatje in de stad woont, is bewegen lastiger dan iemand die aan de rand van het bos woont.
Ook andere diagnose en behandeling
De studie is het derde deel in een drieluik over sociaaleconomische verschillen bij kanker. Eerder bleek ook dat een inkomstenverschil invloed had op welke diagnose werd gesteld. Verschillende vormen van kanker, bijvoorbeeld longkanker, komen vaker voor bij lage inkomensgroepen. Die groepen komen soms pas bij een minder gunstig stadium van de kanker bij een arts dan hoge inkomensgroepen.
En ook het vermoeden dat je positie in de maatschappij van invloed is op de behandeling die je krijgt als kankerpatiënt, werd door eerder onderzoek van IKNL bevestigd.
Maatschappelijk probleem
Om dit verschil op te lossen, is volgens Aarts veel actie nodig. In de politiek, er moet volgens haar veel beter gekeken worden naar het beleid, maar ook in de spreekkamers van zorgverleners. "Zij kunnen beter kijken naar wie er tegenover hen zit. Niet alleen de patiënt, maar ook de omgeving erachter: heeft iemand voldoende steun? Begrijpt de patiënt wat er gezegd wordt en wat er nodig is voor een goede genezing?"
Want taal en cultuur zijn belangrijke punten. "Gelukkig zijn er organisaties die zich inzetten voor betere voorlichting en campagnes. Maar er kan en moet nog veel meer gebeuren om dat gat van die 10 procent kleiner te maken."