Landelijke aanpak vocht en schimmel in huizen
Er komt een landelijke aanpak van vocht- en schimmelproblemen in huizen. Minister Kajsa Ollongren van Binnenlandse Zaken gaat alle betrokken partijen aansporen tot meer inzet om de problemen aan te pakken.
Onder meer met behulp van prestatie-afspraken wil zij er voor zorgen dat het aantal woningen met problemen daalt.
Dit blijkt uit een brief die minister Ollongren aan de Tweede Kamer heeft gestuurd. Ze reageert hiermee op een verzoek van de Kamer om met een landelijke aanpak te komen.
1,5 miljoen huizen
Zowel de minister als de Kamer zijn geschrokken van de uitkomst van een recent onderzoek van het ministerie, waaruit bleek dat de bewoners van bijna 1,5 miljoen woningen last hebben van vocht en schimmel. Dat is ongeveer drie keer zoveel als het aantal waar eerder van werd uitgegaan.
Rond de zomer wil Ollongren de eerste grote slag slaan. Ze wil beginnen met de aanpak van de schimmelproblematiek in de vier grootste steden. Daar zijn de problemen relatief het grootst. Daarna moet de aanpak worden uitgerold over de rest van Nederland.
Bouwkundige gebreken
Uitgangspunt is, wat Ollongren 'de Haagse aanpak' noemt. In Den Haag werken woningcorporaties, huurdersverenigingen en gemeente (inclusief GGD) nauw samen bij de aanpak. Huurders en corporaties kunnen een onafhankelijk deskundige inschakelen om te bepalen of de problemen al dan niet het gevolg zijn van bouwkundige gebreken.
Vocht- en schimmelproblemen komen vooral voor in sociale huurwoningen, maar ook in particuliere huurhuizen en in oudere koopwoningen komt het voor. Minister Ollongren betrekt daarom woningcorporaties, particuliere verhuurders en de Vereniging Eigen Huis bij de aanpak.
Aanvullend onderzoek
Er komt ook meer onderzoek naar de aard van vocht- en schimmelproblemen. In het onderzoek werd bewoners alleen gevraagd of ze er last van hadden en niet in welke mate. Daarom worden extra vragen gesteld in een soortgelijk onderzoek dat plaatsvindt in 2020. De resultaten worden een jaar laten verwacht.