'Geur van de dood hangt in de lucht': grote hongersnood dreigt in Noord-Gaza

"Overal in Noord-Gaza ruiken we de geur van de dood", zei de arts Mohamed Saleh vannacht tegen CNN. De arts werkt in het Al-Awda-ziekenhuis in de stad Beit Lahiya, een van de steden in het noorden van Gaza die de afgelopen weken zwaar gebombardeerd werden.

Aan alles is een tekort, zegt hij: artsen, medische hulpmiddelen, brandstof, voeding. Wie gewond raakt bij een luchtaanval wacht vaak vergeefs op een ambulance; die kunnen niet uitrukken omdat ze onophoudelijk beschoten worden.

'Delen ons laatste brood'

Een andere arts in dezelfde stad, Hussam Abu Safiya van het Kamal Adwan-ziekenhuis, vertelde eveneens over tekorten: "We delen ons laatste brood met elkaar, alles wat we kunnen vinden. Onze voorraden zijn uitgeput." Een hongersnood dreigt, volgens de arts.

De hele noordelijke regio in Gaza heeft sinds 5 oktober te maken met zware bombardementen door het Israëlische leger (IDF). Het offensief is volgens Israël nodig omdat Hamas zich in de regio aan het hergroeperen was de afgelopen maanden. Afgelopen zaterdag werd nog een grote aanval uitgevoerd op de stad Beit Lahiya, waarbij ten minste 87 doden vielen.

Uit het gebied komen intussen meer en meer schrijnende verhalen. In beide steden zouden bewoners sterven van de honger; de lichamen zouden op straat blijven liggen omdat niemand ze weg kan halen. Eerder deze maand, op 16 oktober, sprak CNN het lokale hoofd van de hulpverlenende diensten in Jabalia, Fares Afana, die onder meer beweerde dat 'hongerige zwerfhonden van de lijken eten die op straat liggen'.

Volgens Midden-Oostenverslaggever Pepijn Nagtzaam is er 'al een jaar lang sprake van een humanitaire noodsituatie' in het noorden van Gaza. "Honger hebben de mensen hier al langer, er was al sprake van ondervoeding, het is alleen sinds begin deze maand nóg erger geworden."

'Je kunt nergens schuilen'

Voor bewoners is de situatie nog uitzichtlozer geworden dan die al was, vindt Nagtzaam. Op alle humanitaire fronten. "Een jaar geleden konden mensen nog schuilen in gebouwen; nu zijn die zwaar beschadigd. Je kunt nergens schuilen. Een jaar geleden was er nog voedsel en kleinschalige akkerbouw; nu is het eten op, er komt nauwelijks voedselhulp binnen, en de akkers zijn verwoest. Een jaar geleden waren er nog artsen en medicijnen, nu hebben de meeste ziekenhuizen niet eens pijnstillers."

Het Bureau voor de Mensenrechten van de VN waarschuwde afgelopen weekend voor hongersnood. "De Israëlische autoriteiten blokkeerden de toevoer van essentiële levensmiddelen naar Noord-Gaza tussen 1 en 14 oktober, waarmee zij de toch al ernstige situatie nog verder verergerden en voor velen de hongerdood dreigt. Na 15 oktober komen symbolische hoeveelheden hulp het gebied in, maar dit sluit niet aan bij de nood van de bevolking."

Ook de VN-organisatie OCHA, bekend als het Bureau voor de Coördinatie van Humanitaire Aangelegenheden, stelde eerder deze maand vast dat de bevolking is 'afgesloten van voorraden en diensten die cruciaal zijn om te overleven'.

Wouter Booij van de VN-kinderorganisatie UNICEF bevestigt dat beeld desgevraagd: "De toegang voor hulporganisaties is op dit moment non-existent. We komen er niet in, mensen hebben een groot tekort aan voedsel en schoon water. Vreselijk, want in Noord-Gaza lijden al tienduizenden kinderen aan ernstige ondervoeding."

Poliovaccinaties afgeblazen

Volgens Booij zit de bevolking 'in de val'. Hij vertelt het verhaal van een meisje dat granaatscherven in haar been had: "Ze moest twintig dagen wachten op hulp, en toen was het te laat om het been te redden. Dat moest geamputeerd worden. Een paar dagen later moest ze vluchten... te voet dus."

Gisteren zou UNICEF de tweede ronde van vaccinaties tegen polio in Noord-Gaza beginnen, maar dat moest afgeblazen worden, zegt Booij. "Het gevolg is dat veel kinderen het risico lopen polio te krijgen, een verwoestende en soms dodelijke ziekte. Het is bekend dat er al een opleving van cholera is. Voor kinderen betekent dat een acuut gevaar op overlijden en op levenslange gezondheidsschade."

Booij roept de vechtende partijen daarom nadrukkelijk op humanitaire hulp mogelijk te maken: "Zolang ze dat niet doen, kiezen ze ervoor kinderen te laten sterven."