Onderzoek: brandstoftoevoer neergestort Air India-toestel werd afgesloten na opstijgen

Uit een eerste onderzoek naar het op 12 juni neergestorte Air India-toestel komt naar voren dat de brandstoftoevoer naar de motoren kort na het opstijgen werd afgesloten. Dat hebben de onderzoekers van de Indiase overheidsorganisatie voor luchtvaartongevallen ontdekt, meldt de BBC.
De schakelaars voor de brandstoftoevoer van beide motoren gingen kort na elkaar van 'aan' naar 'uit'. Daarop ontstond verwarring in de cockpit.
Gesprek piloten
In een geluidsopname is te horen dat een van de piloten aan de ander vraagt waarom hij de toevoer heeft afgesneden, waarop diegene antwoordt dat hij dat niet heeft gedaan.
Eén motor kon weer op gang komen, maar kon de snelheid van het vliegtuig niet meer herstellen. Waardoor de brandstoftoevoer werd afgesloten, is niet duidelijk. Volgens het rapport zijn er geen vogels waargenomen in de buurt van het vliegtuig.
Normaliter wordt de brandstoftoevoer alleen afgesloten als een vliegtuig op bestemming is aangekomen of wanneer sprake is van een noodsituatie, wat volgens het voorlopige rapport niet het geval was.
Reactie Air India
Air India heeft in een verklaring gereageerd op het gepubliceerde rapport. Daarin staat dat de luchtvaartmaatschappij 'solidair is met de families en de getroffenen' en dat ze volledig meewerkt met de autoriteiten die de crash onderzoeken. "We blijven rouwen om het verlies en zetten ons volledig in om steun te bieden in deze moeilijke tijd."
In de verklaring wordt verder niet ingegaan op specifieke bevindingen uit het rapport.
De Boeing 787 Dreamliner, op weg naar Londen, crashte op 12 juni kort na vertrek uit de Indiase stad Ahmedabad. Van de 242 mensen aan boord overleefde slechts één passagier het ongeluk. Op de grond vielen negentien doden. Aan boord waren 169 mensen met de Indiase nationaliteit, 53 Britten, 7 Portugezen, 1 Canadees en nog 12 crewleden.
