Van Ark (VVD) en Koolmees (D66) verkenners na bizarre dag in Den Haag
De demissionaire ministers Tamara van Ark (VVD) en Wouter Koolmees (D66) gaan vandaag aan de slag als verkenners voor de vorming van een nieuw kabinet. Zij volgen Annemarie Jorritsma (VVD) en Kajsa Ollongren (D66) op, die opstapten na het uitlekken van aantekeningen van de twee verkenners. De fractievoorzitters moeten nog wel instemmen met Van Ark en Koolmees.
De nieuwe verkenners beginnen helemaal opnieuw met de verkenning. Ze gaan vanaf vandaag spreken met alle zeventien lijsttrekkers, zeiden ze gisteren na een gesprek met Tweede Kamervoorzitter Khadija Arib.
De aantekeningen die de eerste verkenner Kajsa Ollongren had voorbereid voor de tweede verkenningsgesprekken met VVD-leider Mark Rutte en D66-leider Sigrid Kaag, werden gisteren zichtbaar vastgelegd door een ANP-fotograaf. Het gaat om een lijst met kort opgeschreven 'aandachtspunten' voor de gesprekken.
Daarin wordt onder meer gerept over een 'functie elders' voor CDA'er Pieter Omtzigt en een mogelijke kabinetspositie voor CDA-leider Wopke Hoekstra. Ook staat er 'linkse partijen hielden elkaar niet echt vast' in het document. Verder is een meerderheid in de Eerste Kamer voor geen enkele partij 'echt een must'.
Voorbereidingen
Ollongren en Jorritsma lieten gisteren aan het begin van de middag in een verklaring weten: "De notities die in beeld zijn gekomen waren inventariserende voorbereidingsnotities voor de verkenners die vanmorgen besproken zouden worden en bedoeld waren als voorlopige input voor de volgende ronde in de verkenningsfase. Deze notities waren geen directe weergave van de reeds gevoerde gesprekken en zijn nog met geen van de onderhandelaars besproken."
CDA-leider Hoekstra eiste dat de verkenners duidelijk zouden maken dat de aantekeningen geen weergave waren van een gesprek met hem. Er stonden voor de CDA-leider lastige zaken op de papieren, zoals 'Omtzigt, functie elders'.
Niet meer onbevangen
De verkenners constateerden dat 'door het naar buiten komen van deze notities ze hun werk niet meer onbevangen en onbevooroordeeld kunnen voortzetten', schreven zij in een verklaring.
