Minderheidskabinet kan werken, zeggen experts: 'Partijen moeten het elkaar wel gunnen'

PVV-leider Geert Wilders noemt 'het minderheidskabinet' een serieus alternatief voor het gebruikelijk meerderheidskabinet na de verkiezingen van 29 oktober. Voor de PVV'er zou het een manier kunnen zijn om toch in een kabinet te komen omdat de meest partijen samenwerking met hem uitsluiten. Maar een blik op de peilingen leert dat het sowieso wel eens lastig kan worden om een gewoon meerderheidskabinet te vormen. Is zo'n minderheidskabinet dan inderdaad een goed alternatief?
Een minderheidskabinet regeert zonder steun van een meerderheid van de Tweede Kamer. De partijen die in het kabinet zitten hebben minder dan 76 zetels in het parlement. In Nederland is een meerderheidskabinet, dat steunt op meer dan de helft van de 150 Tweede Kamerzetels, gebruikelijk. Bij een minderheidskabinet is het dus niet vanzelfsprekend dat de Kamer instemt met de plannen van de regering. De coalitiepartijen moeten voor elk kabinetsvoorstel steun zoeken bij de oppositiepartijen om genoeg stemmen voor een plan te krijgen.
Soms wordt een kabinet dat alleen geen meerderheid heeft in de Eerste Kamer ook een minderheidskabinet genoemd. Maar in dit artikel hebben we het over een minderheidskabinet als het geen meerderheid heeft in de Tweede Kamer.
Serieus bekijken
Experts op het gebied van het openbaar bestuur denken dat het goed is als bij de vorming van een nieuw kabinet ook de mogelijkheid van een minderheidskabinet serieus wordt bekeken. Zo hield de Raad voor het Openbaar Bestuur er al eens een warm pleidooi voor, net als een commissie voor staatsrechtelijke vernieuwing onder leiding van VVD'er Johan Remkes. En ook NSC-oprichter Pieter Omtzigt pleitte er hartstochtelijk voor tijdens de vorming van het laatste kabinet.
Desondanks is er bij veel politici scepsis.
Wij vroegen de huidige partijleiders wat zij vinden van de mogelijkheid om een minderheidskabinet te vormen na de verkiezingen. Zij zijn niet onverdeeld enthousiast:
Die scepsis is niet helemaal terecht, zegt hoogleraar Politicologie aan de Universiteit van Amsterdam Tom van der Meer. "Veel mensen, ook politici, zeggen dat een minderheidskabinet minder stabiel is dan een 'gewoon' meerderheidskabinet. Uit vergelijkend onderzoek met landen waar ze veel werken met minderheidskabinetten, blijkt echter dat die kabinetten even stabiel kunnen zijn als meerderheidskabinetten."
Stilstand
Ook hoogleraar politicologie Sarah de Lange wijst op de stabiliteit van minderheidskabinetten. Daarnaast is volgens haar een belangrijk argument voor het land besturen met een minderheidskabinet dat de huidige praktijk van meerderheidskabinetten, de bestuurbaarheid van het land de laatste tijd weinig goeds heeft gebracht.
"Omdat politieke partijen de laatste jaren relatief klein zijn heeft een meerderheidskabinet tegenwoordig de steun van veel partijen nodig", legt De Lange uit. "Maar de opvattingen tussen die partijen zijn zo verschillend dat die lastig te overbruggen zijn. Waardoor ze het niet eens kunnen worden over beleidshervormingen op het gebied van immigratie, stikstof en de woningnood. Het gevolg is dat er helemaal niets gebeurt. Stilstand."
"Het moet bestaan uit een kernkabinet van een paar partijen, die het op belangrijke punten eens zijn. Daarna kan het per onderwerp of thema een meerderheid zoeken"
Volgens De Lange zou een minderheidskabinet daar een oplossing voor kunnen zijn. "Het moet dan bestaan uit een kernkabinet van een paar partijen die het op belangrijke punten eens zijn. Daarna kan het per onderwerp of thema een meerderheid zoeken. Soms bij de ene oppositiepartij, dan weer bij de andere."
Minderheidskabinetten zijn zeer zeldzaam in Nederland. In Nederland waren er maar een handjevol, en de meesten in de vorige eeuw. De laatste keer was het kabinet Rutte I in 2010, waar de PVV niet in het kabinet met VVD en CDA ging, maar het kabinet wel ondersteunde. Dat werd vastgelegd in een gedoogakkoord. Volgens politicologen was het door dat akkoord eigenlijk een gewoon meerderheidskabinet. Dat werd ook duidelijk doordat het kabinet viel toen de PVV zijn steun introk.
Scandinavische landen
Minderheidskabinetten zijn dus zeldzaam in Nederland, maar zijn in de Scandinavische landen, Denemarken, Noorwegen en Zweden, juist heel populair, zegt politicoloog Rick van Well van de Universiteit Leiden.
"Daar werken minderheidskabinetten goed. Het parlement is verdeeld in een rechts blok dat bestaat uit de rechtse partijen en een links blok, van linkse partijen. Eén blok steunt dan een minderheidskabinet uit hetzelfde blok. Zoals de Deense PVV, de Deense volkspartij, die een rechts minderheidskabinet gedogen. Die steunen ze omdat ze liever een centrumrechts dan een centrumlinks kabinet willen", zegt Van Well. "Die blokpolitiek maakt het heel erg duidelijk voor de kiezer."

Volgens Van Well zijn er overeenkomsten tussen de Scandinavische landen en Nederland, waardoor het hier ook zou kunnen werken. "In Denemarken kennen Kamerleden en ministers elkaar goed en vindt er regelmatig overleg plaats over die deelgebieden. Dat zorgt ervoor dat er op die beleidsterreinen eenvoudiger deals gemaakt kunnen worden."
"Nederlandse Kamerleden zijn heel erg gespecialiseerd. Van hun onderwerpen weten ze heel veel. Die positie zorgt dat ze vaak ook het standpunt bepalen van hun partij. Dat maakt het voor een minderheidskabinet eenvoudiger om samen te werken met oppositiepartijen op deelonderwerpen."
Eerste Kamer
Wat in Nederland níet helpt is het politiek systeem, waar het parlement bestaat uit twee kamers die beiden moeten instemmen met nieuw beleid, zegt hoogleraar De Lange. "Landen waar veel minderheidskabinetten zijn, zijn landen met een éénkamerstelsel. Dan ben je klaar als je in die Kamer de meerderheid haalt. Maar in Nederland moet je na de Tweede Kamer ook in de Eerste Kamer een meerderheid halen. En dat betekent dat je twee verschillende meerderheden moet halen, want de samenstelling in beide Kamer is heel anders."
Frits Wester: 'Partijen moeten elkaar echt iets gunnen'
Politiek verslaggever Frits Wester is wel gecharmeerd van een minderheidskabinet. Maar het succes van zo'n kabinet valt en staat volgens hem wel met wat partijen elkaar gunnen. "Zo'n kabinet moet weer wheelen en dealen om zaken voor elkaar te krijgen. Dat geeft duidelijkheid voor de kiezers. Want zo'n regering moet over links of over rechts steun verwerven. En moet de oppositie ook dingen gunnen, zodat die wat kunnen binnenhalen. Het brengt het debat weer terug in de Tweede Kamer. En maakt het voor iedereen zichtbaar hoe het beleid tot stand komt."
Maar daar komt ook direct het probleem. "Op dit moment gunnen partijen elkaar dat niet", zegt Wester. "Een minderheidskabinet zoals Geert Wilders wil, bijvoorbeeld van PVV, BBB en JA21, wordt direct weggestuurd door een Kamermeerderheid omdat die zich zo afkeren van de PVV."
Ook denkt Wester niet dat GroenLinks-PvdA en VVD op dit moment samen in een minderheidskabinet zullen gaan zitten. En ook niet dat ze elkaar zullen helpen als de ander in een minderheidskabinet zit. "Denk je dat een van die twee partijen bereid is om de ander uit de brand te helpen? Geen sprake van. Om een minderheidskabinet te laten slagen heb je welwillendheid nodig bij de oppositie. En geen chagrijn."
Van Well denkt dat een minderheidskabinet in Nederland vooral goed zou functioneren in het politieke midden. "Dat maakt zo'n kabinet flexibeler. Zij kunnen meerderheden vinden bij de oppositie op link of bij de oppositie op rechts. Ze kunnen met de meeste partijen wel samenwerken. Ze kunnen effectief opereren als ze kunnen samenwerken met rechts en links."
Een minderheidskabinet van CDA, GroenLinks-PvdA en D66? "Ja, dat zou nog redelijk werkbaar kunnen zijn", denkt Van Well. Ook De Lange denkt dat zo'n kern zou kunnen werken. "Maar dan moet er nog wel weerstand worden overwonnen bij sommige partijleiders. Zij hebben het onterechte vooroordeel dat het instabiel is. En daarnaast is het heel diep in onze bestuurlijk cultuur geworteld om brede meerderheden te zoeken. Samenwerken is altijd heel belangrijk geweest. Het is wel logisch dat politici het een hele grote stap vinden."