Aantal vuurwerkslachtoffers terug op niveau van voor corona
Rond de jaarwisseling raakten 1253 mensen zo erg gewond door vuurwerk dat ze medische hulp nodig hadden. Dat zijn er ongeveer evenveel als voor corona, toen er net als nu geen landelijke beperkingen waren. Het lokale vuurwerkverbod dat gold in twaalf gemeenten blijkt geen effect te hebben op het aantal slachtoffers.
Dat blijkt uit cijfers van VeiligheidNL, dat cijfers verzamelde van ziekenhuizen en huisartsenposten. SEH-afdelingen behandelden rond de jaarwisseling 389 slachtoffers, huisartsenposten 864. Ten opzichte van vorig jaar is het aantal slachtoffers met 62 procent gestegen, maar de afgelopen jaren waren ze door corona en de bijbehorende maatregelen juist gedaald.
Jonger dan 12
Uit de cijfers blijkt dat 18 procent van de vuurwerkslachtoffers jonger was dan 12. Iets minder dan de helft van de kinderen had het vuurwerk zelf afgestoken, bij de hele jonge kinderen die gewond raakten ging het vaak mis omdat ze in een onbewaakt ogenblik naar het vuurwerk grepen dat door hun ouders werd vastgehouden.
Naast jonge kinderen raakten vooral jongens tussen de 12 en 15 jaar en mannen tussen de 20 en 29 gewond door vuurwerk.
Bij de jongens van 12 tot 15 jaar waren knalvuurwerk en vuurpijlen vaak de oorzaak (38 procent van deze groep raakte daardoor gewond), bij de 20- tot 29-jarigen waren zwaar illegaal vuurwerk (23 procent) en legaal consumentenvuurwerk (21 procent) het vaakst de oorzaak.
Omstanders
Van de gewonden was 46 procent omstander. Dat aantal is lager dan tijdens de laatste jaarwisseling voor corona (2019-2020), toen raakten omstanders met 51 procent iets vaker gewond dan mensen die zelf vuurwerk aanstaken.
Knalvuurwerk en losse vuurpijlen zijn sinds 2020 verboden, maar het effect daarvan kon door de coronamaatregelen niet eerder worden gemeten, zegt VeiligheidNL. Het kenniscentrum zag dit jaar een daling van het aantal slachtoffers dat op de SEH was terechtgekomen door een ongeluk met deze typen vuurwerk: 20 procent ten opzichte van 31 procent tijdens de laatste jaarwisseling waarin dit vuurwerk was toegestaan.
Sterretjes en knalerwten
Het aantal mensen dat gewond raakte door F1-vuurwerk (vuurwerk dat het minste gevaar oplevert, zoals knalerwten en sterretjes) steeg juist van 1 procent naar 7 procent. En ook door illegaal vuurwerk vielen dit jaar meer slachtoffers: 24 procent ten opzichte van 17 procent tijdens de jaarwisseling 2019-2020. 22 procent raakte gewond door zogeheten F2-vuurwerk, dat alleen tijdens de jaarwisseling mag worden afgestoken.
VeiligheidNL vroeg ook wat de oorzaken waren van de ongelukken. Bij bijna 1 op de 5 slachtoffers van 16 jaar of ouder speelde overmatig alcoholgebruik een rol. Ook de harde wind zorgde voor veel ongelukken; die zorgde ervoor dat vuurwerk dat werd afgestoken plotseling van richting veranderde. Vooral omstanders raakten daardoor gewond.
3,9 miljoen euro
De meeste mensen die medische hulp nodig hadden na een ongeluk met vuurwerk, hadden net als voorgaande jaren brandwonden (42 procent) en oogletsel (25 procent). Bij een tiental mensen moesten een of meer vingers worden geamputeerd. Het kenniscentrum schat dat de behandelingen en het verzuim van de mensen die op de SEH terechtkwamen uitkomen op zo'n 3,9 miljoen euro.
Volgens VeiligheidNL blijkt uit de cijfers dat een lokaal vuurwerkverbod, zoals dat nu gold in twaalf gemeenten, geen effect heeft op het aantal slachtoffers. "In de afgelopen twee jaar met een algemeen vuurwerkverbod waren er substantieel minder vuurwerkslachtoffers. Dit jaar zitten we weer op het niveau van voor corona. Gedeeltelijke maatregelen leiden dus niet tot minder slachtoffers", zegt directeur van VeiligheidNL Martijntje Bakker.