Oekraïne vecht met Russisch huurlingenleger om zoutmijn bij Soledar
Al maanden vecht het Oekraïense leger een bloedige strijd uit met het Russische huurlingenleger Wagner om Bachmoet. De stad in het oosten van Oekraïne is zowel boven als onder de grond buitengewoon interessant voor de Russen.
De slag om Bachmoet is een strijd die we op Europees grondgebied heel lang niet hebben gezien: één met loopgraven, schuttersputjes en vooral heel veel slachtoffers. Hoewel officiële cijfers ontbreken, zijn aan beide kanten zeker duizenden soldaten omgekomen en is naar schatting 90 procent van de ruim 70.000 inwoners op de vlucht geslagen.
Gisteravond claimde Jevgeni Prigozjin, de baas van de Russische Wagner-groep en bondgenoot van Poetin, dat zijn leger het nabijgelegen mijnstadje Soledar heeft ingenomen. Een foto op Telegram, waarop Prigozjin te midden van een groepje soldaten voor een rotswand in een mijn lijkt te staan, moest die claim kracht bijzetten.
Oekraïne ontkent de Russische inname stellig: het stadje 'was, is en blijft' Oekraïens, zei een woordvoerder van het leger op de Oekraïense televisie. Hij sprak van een 'gecompliceerde situatie' en vergelijkt de intensiteit van de gevechten met die van de Tweede Wereldoorlog. Vanmiddag liet ook het Russische leger weten dat er op dat moment nog altijd werd gevochten om Soledar.
Meer dan een toegangspoort
De Russen proberen Bachmoet en Soledar al sinds de zomer in te nemen. Dat zij bereid zijn om zoveel verliezen te lijden voor een relatief kleine stad is volgens analisten zeker niet alleen vanwege de strategische ligging. Bachmoet vormt namelijk een toegangspoort naar Slovjansk en Kramatorsk, twee belangrijke industriesteden in de Donbas-regio.
Want dit weekend noemde de Wagner-groep nog een reden om zich op Bachmoet te storten. "De mijnen van Soledar en Bachmoet, die eigenlijk een netwerk vormen van ondergrondse steden, hebben niet alleen ruimte voor een grote groep mensen op een diepte van 80 tot 100 meter, maar ook tanks en infanteriegevechtsvoertuigen kunnen zich er verplaatsten", schreef Wagner-baas Prigozjin op Telegram. Hij omschreef de mijnen als 'de kers op de taart' in de slag om Bachmoet.
Dat is op onderstaande foto's goed te zien. In gedeeltes waar geen mijnbouw meer wordt uitgevoerd, zijn ondergrondse galerijen ontstaan van soms wel 24 meter hoog en 135 meter lang. In de mijn werden voor de invasie concerten gegeven, tentoonstellingen gegeven en zelfs potjes voetbal gespeeld.
Financieel interessant
Maar er is meer interessant aan de mijnen voor de Wagner-groep: het 'zeer zuivere zout' dat er sinds eind 19e eeuw wordt gewonnen. Dit zout werd voor de Russische invasie verkocht door Artemsil, toen nog Europa's grootste zoutbedrijf.
"Wellicht zijn de mijnen nog ontginbaar voor zout en gips", zegt Patrick Bolder, strategisch analist bij de Haagse denktank HCSS. "Dat is een beproefd concept voor de Wagner-groep. Zo betalen ze hun Afrikaanse avonturen veelal: ze leveren soldaten in Afrikaanse landen, in ruil voor toegang tot de erts- en diamantmijnen ter plekke."
Bolder ziet het gebruiken van de mijnen als opslagplaats overigens als een risico. "Dat vind ik geen heel slim idee. Als je de ingangen bombardeert, kan niemand er meer uit. Hoewel je in de mijnen veilig bent tegen direct vuur en artillerie, kun je met precisiemunitie de ingangen vernietigen. Alles wat beneden staat, staat dan vast."
Wel zouden de Russen volgens hem via het gangenstelsel een poging kunnen wagen om achter de Oekraïense linies te komen. Al zouden de Oekraïners daar weer op kunnen anticiperen door er boobytraps achter te laten.
'Koste wat kost'
Het veroveren van Bachmoet en Soledar moet voor de Wagner-groep een huzarenstukje worden. "Prigozjin wil aantonen dat Wagner als enige groep binnen de Russische strijdkrachten wél in staat is om een offensieve operatie succesvol uit te voeren", zegt Mart de Kruif, oud-commandant der landstrijdkrachten. "Alleen: het lukt hen al drie maanden niet. Toch zet hij door. Het moet en zal slagen. Koste wat kost."