Thuiswonend kind? Steeds vaker later én pas na baan uit huis
Steeds meer kinderen zoeken eerst een baan en gaan dan pas uit huis. Zo had in 2019 twee derde van de jongvolwassenen die op kamers ging wonen of zelf een woning betrok al een baan. In 2011 was dit nog 56 procent. Ook gaan kinderen op steeds latere leeftijd uit huis, maar daar staat tegenover dat ze minder vaak terugkeren.
Dat blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), dat het aantal thuiswonende kinderen tussen 2011 en 2019 vergeleek. Recentere cijfers over deze 18- tot 31-jarige zijn er niet.
Minder scholieren, meer werkenden
Ruim tien jaar geleden, in 2012, ging 13 procent van de 18-jarigen uit huis. In het jaar 2019 was dat gedaald naar nog maar 8 procent. Het verschil lijkt klein, maar het gaat om een afname van 40 procent.
Bioloog Midas Dekkers zei in 2019 dat hij kinderen die lang thuiswonen 'papzakjes' vindt:
Veel kinderen besloten het ouderlijk huis in de afgelopen jaren pas te verlaten toen ze al werk hadden gevonden. In 2013 was 40 procent van alle jongvolwassenen die het ouderlijk huis verliet nog scholier of student. In 2019 was dit nog maar 28 procent.
Het merendeel (66 procent) werkte in 2019 al, en iets meer dan de helft van deze werkenden had zelfs al een vaste arbeidsovereenkomst toen ze besloten op eigen benen te gaan staan.
Een reden voor het late vertrek uit het ouderlijk huis geeft het CBS niet. Maar mogelijk spelen de fors gestegen prijzen van koopwoningen en hogere huren mee. Ook hebben studenten door het leenstelsel vaak een hogere studieschuld dan tien jaar geleden.
Ze komen minder terug
Het CBS concludeert verder dat er steeds minder 'boemerangkinderen' zijn. Dat zijn jongeren die het ouderlijk huis verlaten, maar later toch terugkeren. Dit gebeurt bijvoorbeeld omdat een relatie eindigt of vanwege financiële problemen. Het percentage jongvolwassenen dat thuis terugkeerde, daalde van 5,4 procent in 2017 naar 4,6 procent in 2020.
Omdat jongeren tegenwoordig later uit huis gaan – en daardoor al een stabiel inkomen hebben en meer tijd hebben gehad om zich voor te bereiden – denkt het CBS dat er minder 'boemerangkinderen' zijn.
