China viert verjaardag nieuwe zijderoute met Poetin en de taliban
China’s nieuwe zijderoute, officieel de Belt & Road Initiative (BRI), bestaat tien jaar. En om dat te vieren nodigt het land vertegenwoordigers uit van maar liefst 148 landen voor een grote top in Peking. Zelfs het talibanbewind uit Afghanistan is welkom.
China presenteert zichzelf op de tweedaagse top als hoeder van de ontwikkelingslanden. Via het BRI kunnen die landen namelijk geld lenen voor infrastructuurprojecten zoals spoorlijnen en havens. En dat is aantrekkelijk, omdat financiering via de Wereldbank of het Internationaal Monetair Fonds (IMF) vaak te duur óf te ingewikkeld is. China staat erom bekend dat het geen tegenprestaties verwacht op het gebied van mensenrechten en milieu.
Indonesië onder indruk van China
Leiders van ontwikkelingslanden die op bezoek komen kijken doorgaans hun ogen uit. China was dertig jaar geleden nog zwaar onderontwikkeld. En nu raast men met 300 kilometer per uur in een hogesnelheidstrein van de ene naar de andere moderne stad.
Bovendien maakt China stappen in hoogwaardige, klimaatvriendelijke energieopwekking. Om die reden kondigt de president van Indonesië, Joko Widodo, vandaag aan dat zijn land China’s hulp zoekt bij het verminderen van broeikasgassen. Dit volgt op een recente opening van een nieuwe hogesnelheidslijn in Indonesië, door China gebouwd, met Chinese financiering.
Je hebt niet alle cookies geaccepteerd. Om deze content te bekijken moet je deaanpassen.
Maar het is niet allemaal rozengeur en maneschijn. De laatste jaren is er ook veel kritiek op BRI: China leent geld uit aan landen die het niet terug kunnen betalen. Die landen komen al snel in grote financiële problemen. Laos en Sri Lanka zijn daar voorbeelden van.
Ook hebben BRI-projecten vaak een zeer negatieve impact op mens en milieu. Zo bouwde China meerdere waterkrachtcentrales in de Mekong-rivier in Zuidoost Azië, met verwoestende gevolgen voor de visstand en lokale ecosystemen.
Mensenrechtenschendingen
Ook klinkt vaak de kritiek dat China geen onderscheid maakt in de landen waar het geld aan leent. De allergrootste schenders van mensenrechten kunnen rekenen op Chinese steun. Want, zo luidt China’s doctrine, het land bemoeit zich niet met de aangelegenheden van andere landen.
Daarom is Vladimir Poetin van harte welkom in Peking, ondanks zijn bloedige oorlog in Oekraïne. En werd de Syrische president Assad vorige maand met alle egards ontvangen. Tijdens de BRI-top zal zelfs de Afghaanse taliban opwachting maken. Tegenover Reuters meldt de groep dat het een handelsminister naar Peking stuurt, om 'internationale investeringen' aan te trekken.
Maar China trekt de laatste jaren de broekriem aan. Sinds 2019 lopen de investeringen in BRI-projecten terug. Bovendien investeert China in een kleinere hoeveelheid landen. Volgens kenners heeft dit alles te maken met een roekeloze begintijd van BRI, waarin de bomen tot de hemel reikten. Nu China’s eigen economie sputtert, komt het land daarop terug. Het is voorzichtiger geworden.
Zo hoeft bijvoorbeeld Poetin, zeggen experts, niet op een voorkeursbehandeling te rekenen. Josef Gregory Mahoney, hoogleraar internationale betrekkingen aan Shanghai’s East China Normal University, voorspelt dat iedereen "hetzelfde cadeaupakketje" zal krijgen. Mahoney ziet een terughoudender China, ook wanneer het aankomt op Rusland. Zo ligt er een gloednieuwe gaspijplijn in de planning tussen beide landen, maar schuift China de beslissing hierover steeds voor zich uit. Maar, zegt hij: "Mocht Moskou met een verrassing uit de hoge hoed komen, zoals bemiddeling in de moeizame relatie tussen China en India, dan zal er voor Rusland veel mogelijk zijn."