Steeds minder monniken: zorgen of er straks nog trappistenbier is
Bierliefhebbers kunnen genieten van trappistenbier, bijvoorbeeld van La Trappe of Zundert uit Nederland, maar hoe lang nog? Want om trappist te heten, moet het bier onder meer gebrouwen worden onder toezicht van monniken, maar die zijn er steeds minder.
Het bier van het Belgische Achel mag binnenkort geen trappistenbier meer heten. Er wonen namelijk geen monniken meer in het klooster, zodat monniken ook geen toezicht meer kunnen houden op het brouwen.
In Nederland zijn twee trappistenbrouwerijen. De grootste is De Koningshoeven in Berkel Enschot, waar La Trappe wordt gebrouwen. Verder is er 36 kilometer verderop nog De Kievit, in Zundert, eveneens in Noord-Brabant, waar bier onder het merk Zundert wordt gebrouwen.
8 en 20 monniken
Maar in de Abdij Maria Toevlucht in Zundert wonen nu nog acht monniken, vertelt broeder Christiaan, een zestiger. Hij is binnen het klooster het meest betrokken bij het brouwen van Zundert bier, kan hij nog net kwijt voordat hij zijn werkkleding gaat uittrekken, omdat zo de kerkdienst begint.
In de Abdij Onze Lieve Vrouw van Koningshoeven wonen en werken nu 20 monniken, in de leeftijd van 30 tot 84 jaar, vertelt Dom Isaac, de abt van Abdij Koningshoeven. Het aantal monniken is volgens hem ongeveer hetzelfde als tien of twintig jaar geleden.
Toezicht van monniken
Nu hoeft trappistenbier niet per se door monniken zelf te worden gebrouwen, al is broeder Christiaan wel nauw betrokken bij het brouwen.
Maar het gaat er wél onder meer om dat het bier in ieder geval wordt gebrouwen onder toezicht van monniken, om trappistenbier te mogen heten.
Toezicht houden kan met relatief weinig monniken gebeuren. Het gaat er niet om dat er constant een monnik bij de brouwketels staat, maar er moet wel íemand zijn die dat toezicht voor zijn rekening neemt.
Minder en grijzer
En het aantal monniken in Nederland daalt. Zo nam het aantal leden, zoals monniken, van religieuze instituten, van 2019 tot 2022 af met bijna 28 procent.
Ook is sprake van forse vergrijzing. Volgens de website van de KNR, de koepelorganisatie van religieuze instituten in Nederland, was in 2020 87 procent van bewoners van de kloosters in ons land boven de 70 jaar en was 70 procent zelfs ouder dan 80.
Weinig toetreders
Er zijn wel nieuwe toetreders, maar dat aantal lijkt beperkt. "Een paar jaar geleden, hij was toen eind veertig", vertelt broeder Christiaan over de laatste die toetrad tot de Abdij Maria Toevlucht.
Deze persoon is nog steeds de jongste, aldus broeder Christiaan. "Maar hij is niet betrokken bij het brouwen van het trappistenbier."
In de Abdij Koningshoeven is er meer jaarlijkse aanwas: gemiddeld twee per jaar, aldus Dom Isaac.
'Zorgelijk'
De vraag rijst of er straks nog wel monniken over zijn in trappistenkloosters, zodat hun bier trappistenbier mag heten. Of verliezen meer bierbrouwerijen het recht om hun bier trappist te mogen noemen?
"Die kant gaan we wel op, het is wel zorgelijk", zegt Frank van Urk, biersommelier en mede-eigenaar van Herberg de Koppelpaarden in Assen.
Onderhoud kloosters
"Denk aan wat er met Achel is gebeurd", zegt Fiona de Lange, internationaal biersommelier.
"Ik denk wel dat het mogelijk is om op afstand toezicht te houden", zegt Van Urk. "Maar het klooster waar trappistenbier moet worden gebrouwen, moet onderhouden worden. En uiteindelijk is dat niet in stand te houden als er niet genoeg monniken meer zijn."
Gaat om levensonderhoud monniken
En vergeet niet dat het de monniken niet gaat om trappistenbier in stand te houden, het gaat om de inkomsten, voor het levensonderhoud van de monniken en het onderhoud van het klooster, zegt De Lange.
"Ze kunnen daarvoor ook beginnen met het maken van bijvoorbeeld trappistenkaas."
Andere kloosters?
"Ik kan niet in de toekomst kijken", zegt broeder Christiaan. Hij stipt wel aan dat andere kloosters ook kunnen beginnen met het brouwen van bier, dat dan trappist mag heten.
Maar dan heet het geen Zundert meer, geeft hij toe. "En het geld voor de benodigde investering is er niet altijd", zegt De Lange.
Een beetje nieuwe aanwas
Maar de opbrengsten van trappistenkloosters gaan onder meer naar kerkelijke projecten, in bijvoorbeeld Afrika, zegt De Lange. "En er komen daardoor ook mensen daar vandaan over om in Europa tot de orde toe te treden, zodat er toch wat nieuwe aanwas van monniken kan zijn."
Dat je nu vaak nog maar met weinig in een klooster bent hoeft volgens haar geen groot probleem te zijn. Monniken komen immers niet voor de gezelligheid, maar ze kiezen juist voor een teruggetrokken bestaan, aldus De Lange.
'Aantal nieuwe toetreders onder druk'
Als er toetreders tot het klooster zijn, dan kun je weer een paar jaar of decennia vooruit, denkt Van Urk.
"Maar het is wel zo dat het aantal toetredingen onder druk staat, dat is in een groter deel van de wereld het geval. Dat is zeker een zorg", besluit De Lange.
Abdijbier en trappistenbier
Een abdij is een soort klooster. Als daar bier wordt gebrouwen, voor eigen gebruik van de kloosterlingen en deels voor de verkoop, dan is het abdijbier. Als het bier wordt gebrouwen onder toezicht van monniken, dan mag het trappistenbier heten.
Het bier moet dan wel worden gebrouwen binnen de muren of in de directe omgeving van een trappistenabdij. En de inkomsten moeten worden gebruikt voor het levensonderhoud van de monniken en het onderhouden van de abdij en verder voor liefdadigheid. Het gaat dus niet om winstmaken.
Qua smaak is er geen verschil of tussen abdijbier en trappistenbier. Als bier geen trappist meer mag heten, dan kan het prima blijven bestaan, als abdijbier.