Natalie wil nooit meer zwijgen over racisme: 'Een collega vroeg of ik Zwarte Piet ging spelen'
In deze wekelijkse rubriek vertellen mensen over iets dat zij nooit meer willen meemaken, doen of laten. Deze week: al jong zag Natalie (49) racisme in haar omgeving. Later op de werkvloer werd ze zelf gediscrimineerd. Altijd hield ze haar mond, maar nu zwijgt ze niet meer. "Donder op naar je eigen land, kreeg ik te horen."
"Ieder jaar rond Sinterklaas was het vaste prik, het begon al in november. Dan kwamen de opmerkingen over Zwarte Piet naar mijn vader. Hij reageerde daar nooit op. Slechts één keer heb ik hem kwaad zien worden. We liepen over straat en een paar jongens bleven klieren en pepernoten naar hem gooien. Ze hielden maar niet op, en pas toen barstte mijn vader uit in woede. Ik zag de pijn en onmacht in zijn ogen.
Mijn ouders moeten vaker dit soort dingen hebben meegemaakt, maar ze zeiden er nooit iets over. Racisme was thuis geen topic, en zo leerde ik ook te zwijgen."
"Ik ben geboren in Suriname en verhuisde als baby met mijn ouders en broers naar Nederland. We woonden in Zeist, een leuk en idyllisch dorp om in op te groeien. Een wit dorp ook, ik was het enige gekleurde kind in mijn klas. Maar dat vond ik niet gek, ik wist niet beter. Ik heb me nooit anders gevoeld en hoorde er helemaal bij. Wel was het opvallend dat ik na de lagere school naar het lbo werd gestuurd, terwijl ik echt wel meer in mijn mars had – mijn huidige functie is op post-hbo-niveau.
Maar mijn ouders gingen niet met de leraar in discussie. Zij waren niet zo mondig en sowieso waren zij van de generatie dat je autoriteiten niet tegensprak. Geen weerwoord en niet brutaal zijn, dat kreeg ik van huis uit mee. Net als hard werken, niet zeuren en je aanpassen."
Voor aap uitgescholden
"En je dus ook niet uitspreken als je met racisme te maken kreeg. Mijn vader werd meerdere keren voor aap uitgescholden, maar daar hadden we het nooit over thuis. Of als de buschauffeur weer was doorgereden terwijl hij mijn ouders echt wel bij de halte had zien staan. Mijn ouders ondergingen het. 'Het is zoals het is', werd er dan gezegd.
Met Sinterklaas kwamen er gewoon een Sint en Zwarte Piet bij ons thuis. Toen ik laatst aan mijn moeder vroeg waarom zij daaraan meededen, antwoordde ze dat ze dat voor ons deed. Ze wilde niet dat haar kinderen als enige hierin achterbleven."
"Op mijn twintigste verhuisde ik naar Amsterdam om daar een opleiding te volgen. Daar zag ik veel meer mensen van kleur. Op de hogeschool werd ik aangesproken op mijn keurige ABN: ik sprak 'te wit' en mij werd gevraagd waarom ik zoveel witte vriendinnen had. De Surinaamse meiden klitten samen en de Nederlandse meiden ook, ik zat er tussenin."
Niet gewend aan 'wij' en 'zij'
"Het was behoorlijk 'wij' en 'zij' en dat was ik helemaal niet gewend. Op onze feestjes thuis kwamen onze zwarte familie, maar ook de witte buren. Voor mij was het onderling mengen normaal.
Toch ontkwam ook ik niet aan discriminatie. Ik weet nog dat ik ging solliciteren voor een bijbaan in een winkel. Meteen kreeg ik te horen dat er geen plek was. Toen mijn witte vriendin direct daarna solliciteerde, kreeg ze de baan. Dat maakte me heel verdrietig."
"Nadat ik dertien jaar in de verslavingszorg had gewerkt, werd ik boventallig verklaard. 'Je bent een intelligente, zwarte vrouw dus ga nu maar een moeder zijn voor je kinderen', zei mijn leidinggevende. Ik was verbijsterd. Niet lang daarna vond ik een nieuwe baan bij een overheidsinstelling.
Daar werd mij verweten dat ik een 'sterke, non-verbale houding' had. 'Dat hebben jullie Surinamers allemaal', werd eraan toegevoegd. Mensen waren snel geïntimideerd door mij, zagen mij als boze, zwarte vrouw. Ik hield maar mijn mond en maakte me klein. Soms liep ik een overleg binnen en verontschuldigde ik me bij voorbaat al voor mijn felheid."
Talloze racistische incidenten
"In de jaren dat ik er werkte heb ik talloze racistische incidenten meegemaakt. Zo zat ik een keer met een paar collega’s in de auto, hun discussie ging over Zwarte Piet. Ik wilde me daar niet in mengen, tot een collega vroeg hoe ik hierover dacht. Ik antwoordde dat ik hier niet achterstond. 'Donder dan op naar je eigen land', riep ze toen. Ik klapte dicht. Wij konden het altijd prima samen vinden, maar vanaf dat moment ging deze collega mij negeren.
Tijdens een intervisie vertelde ik een leidinggevende over dit incident. Zij besprak het met de desbetreffende collega en belde me later terug: 'Je hebt het vast verkeerd begrepen, het was positief bedoeld'. Op mijn vraag hoe dit in vredesnaam positief opgevat kon worden, had ze geen antwoord."
"'Ga je Zwarte Piet spelen?', vroeg een collega. Iedereen lachte, en ik lachte uit ongemak maar mee."
"Ik slikte dit soort opmerkingen jarenlang, want zo had ik het van huis uit geleerd. Aan een paar oudere Surinaamse collega’s vroeg ik hoe zij hiermee omgingen. 'Joh, laat het gaan', zeiden zij. Zij waren het gewend om steeds te incasseren. Toen ik een keer vrij nam rond Sinterklaas vroeg een collega of ik dit deed vanwege 'nevenactiviteiten'. Ik keek haar niet-begrijpend aan, en toen zei ze: 'Ga je Zwarte Piet spelen?' Iedereen lachte, en ik lachte uit ongemak ook maar mee."
Toeslagenaffaire
"Daarna had ik een rotgevoel: waarom pikte ik dit? Het antwoord wist ik wel: ik was bang om mijn baan kwijt te raken en ik had het geld hard nodig als single moeder. Daarnaast ben ik gedupeerde van de toeslagenaffaire. Ik had – onterecht, zo bleek later – een grote schuld bij de Belastingdienst die ik moest afbetalen. Ik wilde niet dat mensen iets tegen mij konden gebruiken en kon het me niet veroorloven om mijn baan kwijt te raken, dus ik hield me koest."
'Zoek geen problemen', zeiden mijn Surinaamse collega’s. Dat knaagde aan me. Waarom mocht ik niets zeggen van zulk racisme? Iedere opmerking deed pijn en door het gebrek aan steun voelde ik me eenzaam. Plus: wat kon ik doen? Vaak was het mijn woord tegen dat van een ander. Zulke opmerkingen werden op de werkvloer door iedereen gedoogd, dan moet je wel heel sterk in je schoenen staan wil je je durven uitspreken."
"Het keerpunt kwam bij mij drie jaar geleden, toen duidelijk werd dat ik slachtoffer ben van de toeslagenaffaire. Zwart op wit kreeg ik het bericht dat ik ten onrechte als fraudeur was bestempeld. Ik was onschuldig. Die erkenning gaf mij een gevoel terug van macht en eigenwaarde.
Ik begon me vaker uit te spreken tegen racisme, ook op LinkedIn. Dat doe ik zonder boosheid. Ik kan nu met een glimlach zeggen: dit pik ik niet. Ik mag claimen wie ik ben. En ik heb eindelijk ontslag genomen op die toxische werkplek. Nu werk ik ergens waar ik gezien word en mag zijn wie ik ben. Dat voel ik voor het eerst op een werkplek."
Racisme uit onwetendheid en angst
"Achter racisme zit vaak onwetendheid en angst. Ik ben een verbinder en wil mensen graag mijn wereld laten zien, en mijn pijn. Zie elkaar écht en luister dan naar elkaar zonder er iets van te willen vinden. Dat is moeilijk, want we zijn allemaal maar mens. Maar we moeten toch met elkaar door. Vaak heb ik me machteloos gevoeld.
Nooit meer ga ik zwijgen als ik racistisch word bejegend, of als ik dat bij een ander zie gebeuren. En dat doe ik vanuit verbinding, niet om te bashen. Als ik nu vanwege mijn kleur word beoordeeld of bespot, zeg ik: 'Jij doet mij pijn, maar ik geef het aan je terug'. Ik neem het niet meer mee naar huis, slaap er geen seconde minder om en ga het niet meer vergoelijken dat het 'vast niet zo is bedoeld'. Spreken geeft kracht, heb ik geleerd."
Wil je geen aflevering van deze rubriek missen? Klik dan op de Nooit Meer-tag hieronder en vervolgens linksboven op 'Volgen'.
Nooit meer?
Wil jij ook je verhaal kwijt en vertellen wat je 'nooit meer' wil meemaken, doen of juist laten? We zijn benieuwd naar jouw verhaal. Mail ons op weekendmagazine@rtl.nl
Je hebt niet alle cookies geaccepteerd. Om deze content te bekijken moet je deaanpassen.