'Ik mis wat ze me gaven': nu Hanneke ze niet meer heeft, droomt ze van haar eetbuien

Journalist Hanneke Mijnster (1980) had voor het laatst een BMI volgens het boekje toen ze vijftien was. Sindsdien is het leven een flipperkast van proberen zo dicht mogelijk bij de groene cijfers te komen en accepteren dat het is zoals het is. In de serie OverEten, die onregelmatig verschijnt, vertelt ze over haar eetbuistoornis en hoe die dankzij een plottwist eindelijk onder controle lijkt te komen. Deel 3: rouwen.
Het lijkt wel een seksdroom. Al mijn zintuigen staan op scherp. De geur, het glanzende laagje dat mijn vingertoppen streelt, de smaak; ik wil het allemaal en ik neem het. Ik droom over koekjes. Twee gekartelde biscuitjes met witte room ertussen. Visioenen zoals je die alleen in tekenfilms ziet.
Eetbuien missen
Sinds ik geen eetbuien meer heb, droom ik dat ik ze heb. Ik mis mijn eetbuien. Niet wat ze me aandeden, maar wel wat ze me gaven. En nee disciplinedrammers, houd je geroeptoeter nu even voor je: Ik had geen schijt aan de wereld wanneer ik de koekjes naast me opstapelde en één voor één naar binnen knaagde. In een vaste volgorde ook nog: eerst de randjes, dan het midden. Ik was mijn intelligentie niet verloren wanneer ik na een bakje chocoladebolletjes ook nog een halve zak bananenschuimpjes opat, en die zoetigheid dan aftopte met zoute drop en uiteindelijk kauwgom.
4.000 calorieën in een kwartier is alles behalve 'jammer dan'. Of 'nou en'. Die zeven kleuren zoetigheid hadden een functie voor me: totale ontspanning wanneer ik al te lang sociaal was geweest. Ze snoerden de mond van mijn innerlijke criticus en gaven me een boost aan brandstof op momenten dat ik mezelf eigenlijk rust zou moeten gunnen, maar dat niet deed.
Kortstondig geluk
Alleen de voorbereiding van een eetbui bracht me al geluk. Het loopje naar de supermarkt om in te slaan, soms bewust naar een andere omdat ze daar veel oud-Hollands snoep hadden. Verheugd door de verschillende smaken en het verdwijnen in mijn eigen bubbel als het eten begon. Kortstondig geluk is nog steeds geluk, zoals in het verhaal van het meisje met de zwavelstokjes. Ik was het meisje met de kaneelstokjes.

En nu gaat dat niet meer. Het lukt niet meer, zelfs niet als ik schijt aan de wereld probeer te hebben. Ik heb het namelijk niet meer, niet aan de wereld en niet aan mezelf. Sinds ik weet en voel hoe hard mijn lichaam moet werken om die suikers die ik erin gooi af te breken, heb ik geen eetbui meer gehad. Dat is gek hoor, na dik 30 jaar.
Extra zetje
Een aantal weken na de diagnose diabetes type 2 begon ik met medicatie, en die geeft me een extra zetje. Ik heb minder trek en zit langer vol, en voel voor het eerst wat intuïtief eten inhoudt. Alsof ik ineens de taal van mijn lichaam spreek en kan verstaan wat het me vertelt. Dat het tijd is voor een appel, of voor boontjes en zilvervliesrijst vanavond. Dat ik een snackbakje maak (zonder tikkende nagels voor de camera, rustig maar, ik ben geen TikTok-tante) met worteltjes en noten en de paar chipjes die ik erbij deed toch laat liggen.
Een gekke gewaarwording, want zo ken ik mezelf niet. Worteltjes at ik altijd op karakter en de chips uit vrije wil, nu lijkt het wel andersom. Een pizza eet ik nu nooit meer, ik moet er werkelijk niet aan denken. Friet dan weer wel, en dat zou ik nog steeds wel twee keer per week kunnen. Of drie, maar zover komt het niet want dan gilt mijn lijf alweer 'rode groenten!' waardoor ik om kwart over zeven toch nog een pasta in elkaar sta te draaien.
"Het is best confronterend hoeveel momenten ik heb aangekleed met eten. En hoe ik moet zoeken naar wat ik dan met mezelf aan moet, op zo'n moment."
Nu ik die eetbuien vol suikergoed niet meer heb, droom ik ze. Het verlangen is niet weg, maar gelukkig wel minder. Wachten op het oordeel van mijn redacteur nadat ik het manuscript voor mijn nieuwe boek had ingeleverd, betekende extra veel dagdromen over chocolade en ijsjes. Nu ik die faalangst niet meer demp met zoetigheid, moet ik 'm wel uitzitten. Het ongemak (of de opluchting) dat ik voel bij gewijzigde plannen, vang ik niet meer op met een reset-snack.
Gezonde vervangers? Slecht idee
Het is best confronterend hoeveel momenten ik heb aangekleed met eten. En hoe ik moet zoeken naar wat ik dan met mezelf aan moet, op zo'n moment. Het is ook precies de reden waarom 'gezonde vervangers' zo'n slecht idee zijn; selderijstokken doen echt de truc niet, Gerda. Het gaat om luisteren, niet om slecht vervangen door goed.
Sowieso is dat denken in goed en fout eruit gepraat in de eetkliniek waar ik twee jaar geleden heen ging. Een stuk taart is niet fout, en een mandarijn is niet goed. Als je slagroom op je vla spuit ben je niet fout, en als je het toetje overslaat ben je niet goed. Je bent gewoon. Je bent eten waard en je gaat zelf over wat je kiest. Autonomie is ons hoogste goed als mens, en hoe meer restricties we onszelf opleggen, hoe groter de kans dat we de relatie met eten en ons eetgedrag verstoren. Het is juist die mildheid die me helpt om naar mijn lijf te luisteren en die strenge galm van mijn moeder in mijn hoofd te negeren.
Toch merk ik dat er voor mij op dit moment nog wat verboden vruchten zijn. Zoals gekleurde chocoladebolletjes met pinda's vanbinnen, in een gele zak. Laatst stond ik in de supermarkt bij de zelfscankassa en naast me gooide een man een familiezak daarvan uit zijn mandje en in zijn hand. Het geluid daarvan trok alle registers bij me open. De sensaties die een alcoholist moet ervaren bij het ploppen van een fles of het openen van een blikje. Zucht, heet dat in de verslavingszorg.
Beste vriendin
Het geluid van de rollende chocolaatjes in zijn hand, de zwaarte waarmee zo'n zak mijn hand vult, het kletterende geluid wanneer ik mijn bakje vol gooi met primaire kleuren, hoe ik de eerst de blauwe en groene wegwerk en de gele voor het laatst bewaar, en het instant geluksgevoel dat daarop volgt.
En meteen het besef: dit kan ik dus nooit meer doen. Pure pret op de vierkante centimeter zal ik nooit meer op deze manier ervaren. Mijn lijf kan het niet aan en ik wil het mijn lijf niet meer aandoen, maar dat maakt het verlangen niet minder. Daar bij die zelfscan voel ik tot diep in elke vezel dat ik er nog lang niet tegen opgewassen ben om zo'n zak in huis te halen en voor de gezelligheid op tafel te zetten. Zelfs nu mijn maag duidelijk zijn grenzen aangeeft, blijkt mijn eetstoornis de boel nog graag te overschreeuwen. Mijn verslaving voelde vaak ook als mijn beste vriendin en nu ik haar uitzwaai, ben ik in de rouw.
Hanneke Mijnster (1980) schrijft over zaken die het leven mooi en moeilijk maken, en doet dat al tien jaar voor RTL Nieuws. Elke week schrijft ze de Liefdesles en nu ook de serie OverEten. Van haar hand verschenen ook de boeken 'Hé, is dit ook ADHD?' en 'Longeneeslijk' dat ze samen met Eva Hermans-Kroot schreef. In het najaar verschijnt haar nieuwste boek 'Lekker laten gaan'.
Klik hier voor meer Lifestyle