Afvallen is doodeng, vindt Hanneke: 'Mijn vet was een schild om niet te hoeven opvallen'

Journalist Hanneke Mijnster (1980) had voor het laatst een BMI volgens het boekje toen ze vijftien was. Sindsdien is het leven een flipperkast van proberen zo dicht mogelijk bij de groene cijfers te komen en accepteren dat het is zoals het is. In de serie OverEten, die onregelmatig verschijnt, vertelt ze over haar eetbuistoornis en hoe die dankzij een plottwist eindelijk onder controle lijkt te komen. Deel 5: tevoorschijn komen.
'Wat zit je haar leuk! Kappertje gepakt toch?'
'Dank je, ja, vorige week.'
Ik zie haar nog even kijken. Zoekend, een tikje ongegeneerd. Een blik die ik vaker tref tegenwoordig bij mensen die ik al even niet heb gezien. De bodyscan die ik voorheen vreesde en waar ik nu bijna naar verlang, hopend op een compliment. Kinderachtig, ik weet het, maar wel de eerlijke waarheid.
'Ja, hmmm, maar ik zie nog iets. Je ogen lijken ineens veel blauwer. Heb je lenzen?'
'Al dertig jaar ja.'
'Nou meid, je ziet er wel echt goed uit, voel je je ook goed?'
'Dankjewel! Zo voel ik me ook. Er is inmiddels zo’n 25 kilo minder van mij, dus ik denk dat je dat ziet.'
'Ohhh joh! Wat goed! Ging eindelijk de knop om?'
'....'
Gewicht verliezen is als een wandeling door het spiegelpaleis. Sowieso omdat ik er zelf vaker en langer voor sta, verbaasd en verrassend vaak tevreden. Omdat ik mezelf soms niet herken in de winkelruiten waar ik langsloop en omdat ik mijn maat niet altijd meer kan inschatten. Op de gok kies ik twee maten kleiner voor een nieuwe spijkerbroek, die vervolgens perfect blijkt te passen.
Zelfs de jeans-zonder-stretch van mijn vriendin past me inmiddels prima, en zij is slank. Ben ik dat dan ook? Nee, zeggen de tabellen van het Voedingscentrum. Ik moet nog een kilo of vijftien om in het groene vakje te passen. Ja, zegt mijn vriendin.
Dagelijkse dopamineshotjes
Vergelijken is vergif, leerde ik in de eetkliniek. Maar dat is precies wat ik nu de hele dag doe, omdat mijn lichaamsbeeld een jetlag heeft. Het verschil is wel dat ik mezelf nu vaak aan de goede kant van de vergelijking bevind en daardoor meermaals op dopamineshotjes word getrakteerd.
Mensen zijn vriendelijker naar me op het terras en op straat, ik word hartelijker ontvangen in winkels en ik voel me zoveel energieker dat ik dat ongetwijfeld ook uitstraal. Vergelijkingen kunnen nu eenmaal niet uitblijven bij een verandering.
Ik snap het ook wel hoor, waarom er zo gehamerd werd op het opbouwen van een gezonde relatie met eten. Het gaat om gedrag en om inzicht. Iedere keer dat ik vertelde dat ik zo graag wilde afvallen, kreeg ik te horen dat ik daarvoor op de verkeerde plek zat.
Afvallen zou ik daar niet leren, maar waarschijnlijk zou een kleiner lijf het gevolg zijn van mijn gezonde relatie met eten. Ik begreep het allemaal, nog steeds, maar het onderdrukken van die wens voelde alsof ik een strandbal onder water duwde.
Toen de huisarts vijf maanden geleden zei dat ik vanwege mijn diabetes type 2 maar beter wat kilo’s kwijt kon raken, was ik even verdrietig, maar vooral blij dat ik eindelijk 'mocht'.
Flipperkast in mijn hoofd
Nu begrijp ik beter wat mijn psychologen in de kliniek bedoelden. Gewicht verliezen laat mijn eetstoornis gloeien. Hij wordt niet erger, maar ligt wel weer bovenop. Iedere keer dat ik naar buiten stap, mensen ontmoet of gefotografeerd word, schieten alle kogels tegelijkertijd door de flipperkast in mijn hoofd.
Ik wil showen hoe slank ik nu ben, ook al ben ik nog steeds dik. Ik wil naar complimenten vissen en tegelijkertijd vooral niet over mijn lijf praten. Ik ben teleurgesteld als iemand er niets over zegt en ongemakkelijk als het wel gebeurt.
Mijn DM’s vliegen vol met vragen hoe ik het heb gedaan, en opmerkingen als 'eindelijk de knop om', voelen alsof ik 44 jaar kippig was en het leven nu pas snap. Gesprekken over mijn lijf en levensstijl blijven ook nu glad ijs, en een compliment wordt maar zelden als zodanig door mij herkend.

Het is ook een lesje relativering, want waar iedere ontmoeting het eerste kwartier voor mij hoofdzakelijk over de staat van mijn maat lijkt te gaan, blijken anderen daar totaal niet mee bezig. Mijn omvang en het belang daarvan spelen vooral een rol in mijn hoofd. Anderen zijn helemaal niet zo met mijn verschijning bezig, zo blijkt.
Vet als schild
Het eerlijkste antwoord op de vraag hoe het voelt om eindelijk mijn overgewicht kwijt te raken? Doodeng. Zo fijn, maar doodeng. Mijn vet heeft namelijk ook een functie. Het is een schild om minder op te vallen, en minder van mezelf te verwachten. Een filter tussen flirten en karakterkenners, een barrière voor ongewenste bijbedoelingen.
Als je me dik de moeite waard vindt, dan moet het wel echt zijn. Zoiets. Een treurige paradox bleek de realiteit, want mijn grote formaat kostte me ook kansen. Al is het maar omdat ik zelf minder benaderbaar was en vooral onzekerheid uitstraalde. Ik moest het hebben van mijn creativiteit en karakter, van mijn stijl en mijn eigenheid. Wie dat zag, was goed.
Wat is het toch jammer dat ik zo zwart-wit dacht, terwijl dat juist was waar ik mezelf voor wilde behoeden. Want nu ik met gemak in de middelste maat uit het rek pas, is het leven helemaal niet overweldigend. Mijn zelf opgeworpen barrière blijkt totaal niet nodig. Mannen met vunzige verzoeken kan ik prima afserveren en de mensen die mijn persoonlijkheid eerder leuk vonden, vinden dat nu nog steeds. Het maakt hen helemaal niet uit welke maat ik draag of hoe ik eruitzie.
Hoe meer, hoe beter
Nieuwslezer Hannelore Zwitserlood, die zelf ruim veertig kilo verloor door een maagverkleining, zei het vorige week precies goed, toen we elkaar zagen. Ik showde mijn kortere coupe en vertelde dat ik net als zij ineens zo’n behoefte had aan een nieuw kapsel. Die lange krullen moesten eraf, voelde ik. Vanwege de haaruitval, dacht ik, vanwege de dorre punten.
'Je hebt het niet meer nodig', zei ze, en dat was het precies. In de schaamte voor mezelf, het verstoppen achter mijn pantser en de hoop er toch nog wat van te maken, kon ik altijd vertrouwen op mijn haar. Voor blonde krullen geldt immers 'hoe meer, hoe beter' en op dat vlak leverde ik probleemloos. En nu hoeft dat niet meer. Langzaam maar zeker laat ik mezelf tevoorschijn komen.
Hanneke Mijnster (1980) schrijft over zaken die het leven mooi en moeilijk maken, en doet dat al tien jaar voor RTL Nieuws. Elke week schrijft ze de Liefdesles en nu ook de serie OverEten. Van haar hand verschenen ook de boeken 'Hé, is dit ook ADHD?' en 'Longeneeslijk' dat ze samen met Eva Hermans-Kroot schreef. In het najaar verschijnt haar nieuwste boek 'Lekker laten gaan'.
Klik hier voor meer Lifestyle

