'Tunnelvisie' leidde tot claim dat Joodse notaris Anne Frank verraadde
De beschuldiging dat de Joodse notaris Arnold van den Bergh in augustus 1944 het onderduikadres van Anne Frank aan de nazi's verraadde, is gebaseerd op tunnelvisie en 'een opeenstapeling van foutieve aannames en onzorgvuldig bronnengebruik'. Dat stellen onderzoekers die de conclusies in het boek 'Het verraad van Anne Frank' kritisch onder de loep namen.
De schrijvers van het onderzoeksrapport roepen de schrijvers van 'Het verraad van Anne Frank' op alle beschuldigingen aan het adres van Van den Bergh in te trekken.
Achterhuis verraden
Het boek 'Het verraad van Anne Frank' leidt al sinds de verschijning in januari tot heftige discussie onder experts. Notaris en lid van de Joodse Raad Arnold van den Bergh werd daarin 'met 85 tot 87 procent zekerheid' aangewezen als de man die de locatie van het Achterhuis prijsgaf aan de nazi's. Op 4 augustus 1944 werden de families Frank en Van Pels en Fritz Pfeffer daar opgepakt en afgevoerd.
Volgens het Cold Case Team (CCT), dat het verraad als een 'cold case' had onderzocht, handelde Van den Bergh uit lijfsbehoud: hij wilde het leven van zichzelf en zijn gezin redden.
Onderzoekers onder leiding van hoogleraar Joodse Studies Bart Wallet halen deze conclusies nu scherp onderuit. De claims zouden het gevolg zijn van tunnelvisie. "Terwijl de eerdere scenario's met kritische zin worden bejegend, lijkt het zo te zijn dat bij het laatste scenario precies andersom geredeneerd is: Van den Bergh is schuldig tenzij het tegendeel blijkt."
Geruchten van collaborateurs
Volgens de onderzoekers zijn bronnen 'slordig en slecht gelezen'. Daarnaast is de historische context verkeerd begrepen en is er selectief en sturend met de argumenten omgesprongen.
Zo claimde het CCT dat leden van de Joodse Raad in het bezit waren van lijsten met onderduikadressen. Maar daar is volgens de onderzoekers geen bewijs voor. Geruchten over de lijsten zouden door nazi's en collaborateurs in het leven zijn geroepen om de schuld af te schuiven. "Omdat het CCT geen helder beeld van de Joodse Raad heeft, ziet het niet hoe ongeloofwaardig de beschuldiging van massaal verraad is."
Amsterdam zinderde van roddels
De beschuldiging stoelde voor een deel op het anonieme briefje dat Otto Frank, de vader van Anne, na de oorlog ontving. Daarin werd Van den Bergh aangewezen als de verrader. Otto Frank zou dit hebben geloofd, maar het hebben stilgehouden om de reputatie van de Joodse gemeenschap in Nederland niet te schaden. Hier is volgens de onderzoekers te veel gewicht aan toegekend: "De naoorlogse context van een Amsterdam dat zinderde van roddels, beschuldigingen en geruchten over verraad, is niet goed meegewogen bij het lezen van het ‘briefje’."
Bovendien zou het motief van lijfsbehoud 'volkomen uit de lucht gegrepen' zijn. Dit zou blijken uit de tijdlijn: de kinderen van Van den Bergh zaten al sinds oktober 1943 ondergedoken. Volgens het onderzoek wijzen 'alle bronnen die wij hebben geraadpleegd erop' dat Van den Bergh en zijn vrouw Guusje ten minste sinds februari 1944 zelf ook ondergedoken zaten.
Motief niet aanwezig
"Dat maakt het zeer onwaarschijnlijk dat Van den Bergh verraad zou hebben gepleegd. Als hij in augustus 1944 de adressen heeft verraden, dan had hij daarvoor uit de onderduik moeten komen. Maar waarom zou iemand uit de relatieve veiligheid van de onderduik komen om anderen te verraden, terwijl er geen motief is omdat zowel de kinderen als zijn vrouw en hijzelf in de onderduik zitten? Het motief, kortom, is niet aanwezig."
'Van den Bergh blijft hoofdverdachte'
Pieter van Twisk, die het CCT leidde, laat aan RTL Nieuws weten dat Van den Bergh wat hem betreft de 'hoofdverdachte blijft'. "Wij hebben 30 scenario's onderzocht, 25 daarvan vielen af. Het scenario dat Van den Bergh de lijsten doorspeelde aan de nazi's blijft voor ons het meest waarschijnlijk."
Ook dit rapport staat vol met 'interpretatie', benadrukt Van Twisk. Zo zegt hij bewijs te hebben dat een dochter van het gezin in 1945 in Amsterdam was, terwijl ze volgens de onderzoekers ondergedoken zat. "Het blijft een kwestie van argumentatie. Ik blijf erbij dat ons verhaal een sterk verhaal is. Er zijn wat deuken in geslagen, maar we nemen het niet terug."