Europese wapenproductie kan vraag niet aan: 'Bodem is bereikt'
Door de oorlog in Oekraïne staat het zelf produceren van munitie en wapens weer hoog op de agenda in Europa. Maar ondanks het verhogen van nationale budgetten komt de Europese defensie-industrie traag op gang. "Alles moet nu uit de kast worden gehaald."
Jarenlang was het tempo en de omvang van de Europese wapenproductie gebaseerd op 'normale' omstandigheden: oftewel vrede. Daardoor werd in veel landen, waaronder Nederland, structureel fors bezuinigd op defensiebudgetten.
Maar inmiddels zijn landen weer grootschalig aan het inkopen. Zij leveren wapens en munitie aan Oekraïne, en versterken tegelijkertijd hun eigen krijgsmachten vanwege de toegenomen dreiging van Rusland. Het gevolg: een veel grotere vraag dan de industrie aankan.
"De precieze gegevens zijn geheim, maar in algemene zin is de bodem bereikt van wat uit bestaande voorraden geleverd kan worden", zegt Dick Zandee, defensiespecialist bij Instituut Clingendael. "Vandaar het grote belang om de industriële productie op te voeren."
Zandee zegt zich zorgen te maken over het tempo waarin dat gebeurt. Hij vindt dat EU-landen veel beter moeten samenwerken bij de inkoop van munitie en materieel. Nu zitten EU-landen bijvoorbeeld nog met een breed scala aan verschillende wapensystemen, die elk los van elkaar worden ingekocht.
Maar ook de defensie-industrie zelf moet zich aanpassen aan de nieuwe situatie. Bedrijven moeten niet langer onderling concurreren, maar zich specialiseren en het onderling eens worden over wie wat produceert voor iedereen, schrijft hij in een beleidsadvies aan de EU. Zandee: "Het gaat om opschaling van wat het meest nodig is, zoals munitie. Bepaalde segmenten van de economische productie moeten in oorlogstoestand worden gebracht."
Oekraïne kan niet zonder
Oekraïne is sterk afhankelijk van westerse leveringen om de slijtageslag met Rusland te kunnen volhouden. Eind 2023 was het aantal verbruikte artilleriegranaten dat Oekraïne per week afvuurde gedaald tot 2000, terwijl Rusland 10.000 granaten per week kon afvuren.
In het voorjaar van 2023 beloofden de 27 EU-landen om samen binnen een jaar een miljoen stuks artilleriemunitie te leveren aan Oekraïne. Daarvan waren er in november pas 300.000 stuks geleverd. Terwijl ook het aantal geplaatste orders ver achterbleef.
Het opschalen van de Europese productie loopt bijna twee jaar na de Russische invasie van Oekraïne nog altijd stroef. De industrie heeft langdurige contracten gesloten met afnemers van buiten Europa (zo'n 40 procent wordt geëxporteerd naar landen buiten Europa) en zegt daar niet onderuit te komen. Ook eisen zij dat Europese landen langetermijncontracten garanderen.
Bovenal kost opstarten van nieuwe productielijnen veel tijd, omdat het mankracht, machines en schaarse grondstoffen vergt. Het kan maanden of zelfs jaren duren voordat een nieuwe productielijn op volle capaciteit kan produceren.
Het ministerie van Defensie erkent dit probleem. "De oorlog in Oekraïne laat zien dat voldoende munitievoorraad essentieel is", zegt een woordvoerder. "Landen zijn daarom grootschalig aan het inkopen. De industrie was hier nog niet op voorbereid, mede als gevolg van het ontbreken van langjarige vraagzekerheid. Ook spelen schaarse grondstoffen een rol."
Om die zekerheid te geven, zegt Defensie zoveel mogelijk bestellingen samen met partners te plaatsen. Ook probeert het ministerie producenten te overtuigen met financiële toezeggingen. Zo maakte Nederland in 2022 bekend voor ruim 2 miljard euro versneld munitie in te kopen.
Productie duurt jaren
Die orders zijn inmiddels geplaatst bij de Europese industrie, en via het zogeheten Foreign Military Sales-programma van de VS. Een deel van de bestelde munitie is al binnen, waaronder de door Oekraïne veelgebruikte 155mm artilleriegranaten en lichte antitankraketten die van de schouder af worden gevuurd. Het overige deel moet nog worden geproduceerd. Om hoeveel munitie het precies gaat, kan het ministerie niet zeggen vanwege veiligheidsoverwegingen.
Maar dat de productie lang duurt, is wel duidelijk. Het Britse militaire blad Jane's Defence publiceerde eerder deze maand het verwachte leverschema voor de 1000 Patriot-raketten die Nederland samen met Duitsland, Roemenië en Spanje heeft besteld bij de Europese fabrikant MBDA en het Amerikaanse Raytheon. Zij verwachten dat de eerste raketten over ongeveer drie jaar worden geleverd.
Volgens defensiespecialist Zandee maakt het momenteel eigenlijk niet uit waar de wapens en munitie vandaan komen, zolang maar sneller wordt geïnvesteerd in de meest noodzakelijke capaciteiten. "Er is nu ook geen tijd om te twisten over Europees of Amerikaans. Alles moet nu uit de kast worden gehaald."
Niet iedereen is voorstander van meer Europese productie. "Het acute munitietekort moet niet worden afgeschilderd als een tekortschieten van Europese inzet op veiligheid. Munitie kan je niet permanent op oorlogssterkte produceren, dat zou absurd zijn", zegt Wendela de Vries, onderzoeker en activist bij Stop Wapenhandel.
Zij waarschuwt dat uiteindelijk vooral de wapenindustrie garen spint bij oorlogen. "Op langere termijn is er een groot risico aan het grootschalig opvoeren van de militaire productie. Als de oorlog voorbij is, zullen de investeerders toch willen blijven verdienen en zal de dan overtollige productie zijn weg gaan vinden op de exportmarkt."
Dat het volgens haar slecht georganiseerde Russische leger de EU gaat aanvallen noemt ze 'uiterst onwaarschijnlijk'. Dus kan Europa volgens De Vries beter inzetten op zaken waarin het onderscheidend kan zijn. "Diplomatie, de-escalatie, een eerlijker wereld. Daarmee is veiligheid veel meer gediend dan met nog meer geld naar wapenproductie."