Inspectie ziet zorgwekkende ontwikkeling onderwijs: grote verschillen tussen scholen
Op de ene school lukt het om bijna alle leerlingen met een goed taal- en rekenniveau af te leveren, op de andere lukt dit maar bij de helft van de kinderen. De onderlinge verschillen tussen scholen zijn te groot, schrijft de Inspectie van het Onderwijs in een vandaag verschenen rapport. Daarom moeten scholen meer van elkaar leren.
Onderwijs zou de grote gelijkmaker moeten zijn, maar op dit moment krijgen kinderen vanaf hun eerste schooldag al niet dezelfde kansen. De problemen in het onderwijs zijn nou eenmaal niet gelijk verdeeld over scholen, schrijft de inspectie in het lijvige rapport De Staat van het Onderwijs.
In dit jaarlijkse rapport wordt op een rijtje gezet hoe het met het Nederlandse onderwijs gaat. Kort gezegd is het beeld op basis- en middelbare scholen niet rooskleurig. Steeds meer leerlingen beheersen de basisvaardigheden (taal, rekenen en burgerschap) onvoldoende, het tekort aan leraren en schoolleiders is flink en leerlingen krijgen vaak onvoldoende ondersteuning als ze het wel nodig hebben.
Een paar voorbeelden uit het rapport: meer dan de helft van de kinderen haalt bij rekenen niet het niveau waar basisscholen naar streven. De leesvaardigheid van Nederlandse kinderen loopt steeds verder achter ten opzichte van leeftijdsgenoten in het buitenland. En ook op het gebied van burgerschap scoort Nederland slecht: 1 op de 7 leerlingen heeft geen kennis van basale begrippen als gelijkheid voor de wet of het belang van geheim stemmen.
Extra steekproef
Voor het eerst groeit het aantal scholen dat onvoldoende scoort op het gebied van onderwijskwaliteit, ziet de inspectie. Dit beeld werd versterkt door een extra steekproef die de Onderwijsinspectie bij 225 scholen deed. Daarbij scoorde 20 procent onvoldoende en moest meer dan de helft iets verbeteren aan het onderwijsaanbod. "Een zorgwekkend hoog percentage", volgens de inspectie.
Maar deze bedroevende cijfers vertellen niet het hele verhaal: er zijn ook scholen waar het juist heel goed gaat. Op veel scholen scoren de leerlingen goed, is er voldoende personeel en wordt er gewerkt met een duidelijke visie. Volgens de Onderwijsinspectie zouden scholen daarom veel meer van elkaar kunnen leren.
Vanuit wetenschappelijk onderzoek is er veel kennis over wat wel en niet werkt in het onderwijs, zegt Ria Westendorp van de Onderwijsinspectie. Toch heeft die kennis lang niet alle scholen bereikt. Veel scholen zitten op hun eigen eiland, terwijl ze veel zouden kunnen leren door bij hun collega's te kijken. "Onze oproep is dan ook: ga niet allemaal het wiel opnieuw uitvinden", zegt ze.
"Ten eerste gaat er heel veel tijd verloren aan kennis die er al is", zegt ze. "Ten tweede wordt er veel uitgeprobeerd, terwijl er best veel kennis is over wat wel werkt en wat niet." Goed onderwijs moet op deze manier meer een gezamenlijke verantwoordelijkheid worden, in plaats van dat elk schoolbestuur er alleen voor staat.
Meer regie nodig
Ook zou er vanuit de overheid meer regie moeten komen over wat wel en niet goed onderwijs is, zegt de Onderwijsinspectie. "Wat is vakmanschap en hoe vullen we dat in?", staat in het rapport. Volgens de inspectie moet de politiek samen met het onderwijs heldere doelen en ambities vaststellen. Zo lang dat niet gebeurt, worden de gaten in het onderwijs opgevuld door huiswerkinstituten en adviesbureaus.