Telefoontap bij Ali B te begrijpen, vinden experts: 'Maar privacy snel ondergeschikt'
De politie heeft rapper Ali B afgeluisterd in het onderzoek naar de beschuldiging van verkrachting, zo werd gisteren bekend. Mag de politie zulke middelen zomaar inzetten? In dit geval wel, vinden deskundigen, maar: "Het is zorgelijk om te zien hoe normaal we het in Nederland vinden dat de privacy ondergeschikt wordt gemaakt."
"Hier is niks geks of stiekems gebeurd", vindt Henk Ferwerda, criminoloog en politieonderzoeker van Bureau Beke, over het afluisteren van Ali B. De processen rond het aftappen van telefoongesprekken zijn volgens hem in Nederland 'heel zorgvuldig'. "Je hoeft absoluut niet bang te zijn dat je telefoon wordt getapt als je morgen een winkeldiefstal pleegt."
In Nederland moet de politie goede redenen hebben om een BOB-maatregel aan te vragen bij het Openbaar Ministerie, zegt hij. BOB staat voor de Wet Bijzondere Opsporingsbevoegdheden. Hieronder vallen forensische opsporingsmethoden die een inbreuk op de privacy geven, zoals afluisteren of het meelezen met digitale berichten. Zo'n maatregel mag alleen genomen worden bij straffen waarop ten minste vier jaar gevangenisstraf staat.
Privacy ondergeschikt
"Tappen is een flinke inbreuk op de privacy", zegt Ferwerda "dat mag alleen bij een serieuze verdenking van een ernstig strafbaar feit."
Maar Wim van de Pol, onderzoeksjournalist en hoofdredacteur van Crimesite, vindt dat justitie steeds vaker te lichtzinnig overgaat tot het inzetten van middelen die de privacy van Nederlanders met kleine stapjes verder en verder aan banden legt.
"Dat proces is al 20 jaar bezig", zegt Van de Pol, die het boek 'Onder de tap' schreef over het afluisteren van verdachten. "Vroeger vond justitie privacy veel belangrijker. Tegenwoordig is de privacy ondergeschikt aan de opsporing. Vooral in zaken die veel media-aandacht krijgen - Holleeder, Taghi, en ook Ali B is daarvan een voorbeeld - voelt justitie de druk van de publieke discussie. Ze moeten presteren. Je begrijpt wel waarom het gebeurt, toch is het opvallend hoe makkelijk het OM de politie toestemming geeft om BOB-middelen in te zetten."
Ferwerda kijkt daar anders tegenaan: volgens hem maakt het OM juist 'een zorgvuldige afweging' bij elk BOB-verzoek. De politie krijgt pas toestemming na goedkeuring door een rechter-commissaris. "En dat gebeurt niet lichtzinnig", zegt hij. "Justitie weet dat rechters al het bewijs van tafel vegen als een tap onterecht is geplaatst. Dat gebeurt in de praktijk ook."
Bovendien is het laatste oordeel altijd aan een - onpartijdige - rechter, zegt de criminoloog. "Die zal altijd toetsen of zo'n maatregel proportioneel is geweest." Het totale proces is bovendien 'heel transparant', geeft hij aan. "Informatie over zulke opsporingsmiddelen wordt gewoon in het dossier opgenomen. Iedereen weet ervan. Daarom moet justitie altijd zorgvuldig handelen."
Tap Ali B 'te begrijpen'
Overigens vindt hij het goed te begrijpen dat de politie dit middel in het geval van Ali B heeft ingezet: "Tappen is, nogmaals, een zwaar middel, maar verkrachting is ook een zeer ernstig strafbaar feit. Daarom is het absoluut te verdedigen, zeker omdat er meerdere slachtoffers in het spel zijn."
Ook Wim van de Pol van Crimesite vind het inzetten van BOB-methodes in deze zaak gerechtvaardigd: "Als je kijkt naar de zwaarte van de verdenking, is het wel te begrijpen."
Maar in algemene zin vindt hij dat de politie te vaak te makkelijk toestemming krijgt voor BOB-onderzoeksmethodes. Daarbovenop is hij van mening dat rechters te weinig kritisch zijn op de inzet van zulke opsporingsmiddelen. "Je hoort zelden dat een rechter de privacy voorrang geeft. We zijn als gewone burgers niet onmiddellijk in groot gevaar natuurlijk, maar ik vind het zorgelijk hoe vanzelfsprekend we accepteren dat de randvoorwaarden voor de bescherming van onze privacy steeds verder opschuiven."
Als voorbeeld noemt hij de ruime bevoegdheden van de inlichtingendienst AIVD om internetverkeer af te tappen. "Op die manier komt ook de communicatie van miljoenen brave burgers in die computers terecht."
Over dat laatste is ook hoogleraar strafrecht Sven Brinkhoff kritisch: "Als de inbreuk op de privacy heel gericht verdachten van misdrijven treft, zoals in het geval van Ali B, dan zijn zulke middelen heel goed te verdedigen om informatie boven water te krijgen. Het spanningsveld ontstaat wanneer gewone burgers onbedoeld meegesleept worden."
Spanningsveld steeds groter
Brinkhoff ziet, net als Van de Pol, dat 'de overheid meer terrein opeist op het gebied van de privacy'. Vooral als het de georganiseerde misdaad betreft: "Op dat terrein wordt het belang van opsporing groter bevonden. Maar dat vinden we allemaal begrijpelijk, denk ik."
Het wordt 'spannender' wanneer de maatregelen burgers raken, zegt Brinkhoff. "In deze zaak is de vrouw van Ali B bijvoorbeeld een burger van wie de privacy geraakt wordt. Dat is onvermijdelijk, maar wel lastig. Vinden we dat acceptabel? Maar het gebeurt in een andere, dagelijkse context ook. Zoals de manier waarop banken witwassen bestrijden, die zorgt ervoor dat gegevens van gewone burgers ook geanalyseerd worden. Of de manier waarop verschillende overheidsorganen steeds meer gegevens van burgers uitwisselen. Dat vind ik veel lastiger. Ik ben bang dat op dat gebied het spanningsveld alleen maar groter zal worden in de toekomst."