Achter het afzetlint

Zij werken op een plaats delict: 'Dat ik huilde was 'n bevestiging dat ik nog gevoel heb'

Door Linda Samplonius··Aangepast:
Zij werken op een plaats delict: 'Dat ik huilde was 'n bevestiging dat ik nog gevoel heb'
RTL

Wie zijn toch die mannen en vrouwen in witte pakken die je na een moord vaak in de krant en op tv ziet? Het zijn gewone mensen; vaders, moeders, een buurtgenoot misschien wel. Het verschil is alleen dat zij de meest gruwelijke dingen zien. Een forensisch arts, een ambulancemedewerker en een schoonmaker over die ene zaak die een onuitwisbare indruk achterliet.

"Dit is kut, dacht ik, huilen op kantoor doe je niet"

Wie: Karen van den Hondel, forensisch arts 
Plaats delict: op het spoor

Karen van den Hondel © privéfoto
Karen van den Hondel

"Op een normale vrijdagochtend rond acht uur komt de eerste melding binnen: een aanrijding met een persoon op het spoor. 'Bereid je voor, het is een jong persoon', zegt de centralist van de politiemeldkamer nog. Maar ook jonge mensen heb ik vaker geschouwd. Dat hoort erbij. Als forensisch arts is het een van mijn taken om bij een niet-natuurlijk overlijden een lichaam te schouwen. Als iemand is omgekomen door een ongeval, een suïcide, een misdrijf of een ogenschijnlijke moord probeer ik de aard en toedracht vast te stellen."

Eigen studententijd

"Dus rijd ik zonder er al te veel bij na te denken naar het station. Het belooft een warme dag te worden. Voor de meeste mensen zit de zomervakantie erop. De universiteiten verwelkomen hun nieuwe lichting studenten. Ik denk terug aan hoe magisch mijn eigen studententijd was. Twee keer had ik in de kennismakingscommissie gezeten en een jaar lang was ik voorzitter. Met sommige mensen die ik daar heb ontmoet, deel ik nog steeds lief en leed."

"Op het lege perron staan forensisch rechercheurs Jan en zijn collega. Zij hebben het perron en de trein al onderzocht op sporen. Tussen de rails zie ik het slachtoffer liggen, het jonge lichaam ligt opgekruld in foetushouding. De trein staat iets verderop. Ik bestudeer het lichaam, volg met mijn vingers de wervels van de hals over de ruggengraat naar de benen. Ik zie wat verwondingen, maar aan de buitenkant lijkt het niet kapot. Het gaat mis als ik mijn hand in de broekzak steek, op zoek naar een identiteitsbewijs."

"Uit de achterzak haal ik een aansteker waarop het logo van mijn oude studentenvereniging staat. 'Fuck!', zeg ik en ik krijg meteen zo’n onbestemd misselijkmakend gevoel in mijn buik. Ineens is het niet meer een onbekend lichaam dat op het spoor ligt, het is het lichaam van een tiener die bij míj́n vereniging hoort, mijn club. Ik kijk naar de aansteker, die in mijn hand brandt. Het is maar een aansteker. Ik moet het niet zo persoonlijk maken. 'Laten we verdergaan', zeg ik tegen Jan als ik even op adem ben gekomen."

Altijd professioneel afstand houden 

"Op de camerabeelden die binnenkomen zien we dat de studente van het talud valt en blijft liggen. Niemand heeft de tiener geduwd. Er is geen ruzie aan voorafgegaan en niets wijst erop dat de studente bewust van het talud springt. De verwondingen kloppen met de val. We weten genoeg: dit is een ongeluk, geen misdrijf waar de politie verder onderzoek naar moet doen. We halen het lichaam van het spoor en dragen het over aan de uitvaartverzorger, die al klaarstaat."

"Terug op kantoor vraagt de vrouw van het secretariaat hoe de schouw was. Meestal zeg ik 'prima'. Nu niet. Ik barst in huilen uit. Dit is kut, dacht ik, huilen op kantoor doe je niet. Ik weet dat het werk me mag raken, maar ik hou altijd professioneel afstand. Ik associeer de levens van de slachtoffers nooit met mijn privéleven, dan gaat het mis. Zoals nu dus. Maar het is niet erg. Ik huil nooit, dit is een bevestiging dat ik nog gevoel heb, dat ik nog word geraakt. En dat is gek genoeg heel fijn om te weten."

"Een vierdubbele moord hadden we nog niet eerder meegemaakt"

Wie: Jozef van der Maas, oud-ambulancemedewerker 
Plaats delict: een bospad voor een villa

Jozef van der Maas
Jozef van der Maas

"'Wat is hier in godsnaam gebeurd?' Vol verbijstering kijk ik naar twee lichamen van jongemannen die met hun hoofd naar beneden op hun buik in een greppel liggen. De sloot is vrij diep, hun voeten steken net boven de rand uit. In hun nek is een gapend gat te zien. Tien meter verderop liggen nog twee mannen, duidelijk geliquideerd. Slipsporen op het bospad leiden naar een auto even verderop, de achterkant is doorzeefd met kogels. Het tafereel lijkt een kille executie uit de misdaadfilm Scarface uit de jaren tachtig, maar het is vrijdagochtend 17 juli 1998 en ik sta toch echt in de Brabantse polder."

"Mijn collega’s waren er al eerder, maar ik zie geen opengeritste medische tassen, geen aangelegde infusen, geen brancards. Er valt niets meer te redden, weet ik al snel. Een politieman zet de plaats delict af met een lint. 'Een liquidatie?', vraag ik hem. 'Daar lijkt het op, ja. Kijk, die schotwonden. En die auto daar is van die jongens die hier wonen. Ik schrik. Het bospad leidt naar het landgoed van een welgestelde textielfamilie. Die jongens zijn de 20-jarige Polle en zijn jongere broertje Frank, die 18 is."

"In de koffiekamer verwerken we even later in stilte wat we net hebben gezien. Dagelijks zien we dodelijke verkeersongevallen, stervende kinderen, bedrijfsongevallen en gelukkig doen we ook rustig ziekenvervoer. Maar een vierdubbele moord is nog niet eerder voorgekomen. Het raakt iedereen. Een paar dagen later zeiden sommige collega’s dat ze er slecht van hebben geslapen. Dit zijn geen mannen die over gevoelens praten. Niemand kent dan nog het begrip PTSS. Overbelasting of een burn-out komt op de ambulance niet voor. Het zijn de jaren 90, er is geen nazorg."

Die ene zaak

"Dat moet anders, dacht ik. Bij collega’s is er genoeg interesse om een bedrijfsopvangteam, een BOT, op te zetten. Binnen een paar maanden ligt er een plan voor een professioneel nazorgprogramma. Met de jaren verandert de machowereld van de ambulancedienst naar een omgeving van medemenselijkheid. Er komen meer vrouwen werken, en praten over die ene zaak die wat met je doet wordt niet meer als zwakte gezien. Het BOT wordt door steeds meer mensen omarmd en door de jaren heen bij alle posten in Nederland ingevoerd."

"Lang hoor ik niets van het politieonderzoek. Niemand weet precies waarom de broers zijn vermoord. Wel is al snel duidelijk dat de andere twee mannen die ook in de sloot lagen, drugscriminelen waren. Het meest aannemelijke scenario is dat Polle en Frank getuigen zijn geweest van een verkeerd afgelopen ripdeal. De verdachten zijn helaas overleden voor de politie ze in het vizier had."

Toevallige passanten 

"De moorden zijn tot op de dag van vandaag niet opgelost. Ik denk dat Polle en Frank toevallige passanten waren die vreselijk veel pech hadden. De jongens waren op de goede plek, namelijk bijna thuis, maar op het verkeerde moment. Toeval is hun noodlot geweest. Hun moord heeft de maatschappij niet onberoerd gelaten, maar de liquidatie van meer dan 25 jaar geleden is van grote betekenis geweest voor de ambulancepost Midden-Brabant, die sindsdien een professioneel nazorgtraject heeft en hiermee tientallen medewerkers heeft geholpen."

"Hoe meer je weet, hoe meer het je raakt en hoe moeilijker het is om los te laten"

Wie: Wendy Ras, schoonmaker plaats delict
Plaats delict: een zorgwoning in Rotterdam

Wendy Ras© privéfoto
Wendy Ras

"Ik zit op de bank op mijn telefoon te kijken en zie op Facebook een fragment van Opsporing Verzocht. De voordeur in het filmpje komt me wel heel bekend voor: het is de deur waar ik gisteren nog de sporen vanaf heb gekrabd die de forensische recherche had achtergelaten. Het hele appartement had onder het bloed gezeten. Vanaf de woonkamer liep een sleepspoor naar de badkamer, waar de muren, het plafond, de spiegel en de vloer roodgekleurd waren. Ik had geen idee wat er in die woning was gebeurd, maar het moest iets vreselijks zijn geweest."

"'Die zaak van gisteren staat bij Opsporing Verzocht', app ik naar mijn collega Jimmy. 'Duik er niet te diep in, Wen', antwoordt hij. 'Hoe meer je weet, hoe meer het je raakt en hoe moeilijker het is dit los te laten.' Toch wint mijn nieuwsgierigheid het en bekijk ik de video. De presentatrice bevestigt wat ik eigenlijk al weet: in de woning is een man met geweld om het leven gekomen."

"Dat was wel duidelijk. Op de deurposten en op de muren in de hal zaten bebloede handafdrukken. Ook de woonkamer zat onder het bloed. Op de badkamervloer lagen stolsels in een donkerrode plas. Het poeder van forensische opsporing zat overal. De eerste minuten in zo’n woning voel ik me altijd een beetje opgelaten. Je ziet dat er iets naars is gebeurd, maar je weet niet precies wat. Daarna gaat de knop om en is het gewoon schoonmaakwerk."

"'Wat denk jij dat er is gebeurd?', vroeg ik Jimmy in onze pauze. Al wist ik zijn antwoord al: niet speculeren, zo min mogelijk emotioneel betrokken raken. Terwijl ik het bloed van de vloer in de woonkamer dweilde, kreeg ik een onheilspellend gevoel dat ik moeilijk los kon laten. Het kostte ons twee uur om de hele woning schoon te krijgen. Meestal heb ik dan zo’n heerlijk opgeruimd gevoel in mijn hoofd. Nu niet."

Gruwelijke dood

"De volgende dag zie ik die video van Opsporing Verzocht. Het is inmiddels zeven weken na de moord en het rechercheteam heeft nog geen idee waarom de man zo’n gruwelijke dood is gestorven. Het tv-programma laat een foto van het slachtoffer zien. Ineens heb ik een gezicht bij de man van wie ik het bloed van de muur had gehaald. Dat is bizar en het maakt het meteen persoonlijk. Het item duurde maar een paar minuten, maar ik kreeg er toch een naar gevoel van. Later las ik in de krant dat de dader is gepakt, na reacties op het tv-programma. Dat is mooi."

"Deze plaats delict is inmiddels een paar jaar geleden. Tegenwoordig heb ik Jimmy’s advies overgenomen: hoe minder je weet, hoe minder het je raakt. Nu stel ik geen vragen meer. Ik maak schoon zodat nabestaanden beter kunnen rouwen of beter een huis kunnen ontruimen zonder dat het leed zichtbaar is. Daar doe ik het voor."

Journalist Linda Samplonius interviewde voor haar boek Achter het afzetlint 13 professionals over hun bijzondere werk op een plaats delict. Onder meer een brigadier, brandweerman, rechercheur, schouwarts, bloedspoorpatroondeskundige bij het NFI, officier van justitie en een uitvaartverzorger vertellen over die ene plaats delict die voor altijd in hun geheugen gegrift staat.

Achter het afzetlint, uitgeverij Ambo|Anthos

Lees meer over
MoordMoordzaakDoodBoekenMenselijk gedragTreinongevallen