Deze psychiater heeft zélf een dwangstoornis: 'Alsof de duivel me op de hielen zit'
Psychiater Menno Oosterhoff (64) organiseert 'dwangcafés' voor mensen met een dwangstoornis . Dat doet hij niet zomaar: hij heeft ook zélf een dwangstoornis. "Het is een kracht waar je niet tegenop kunt."
Tijdens dit gesprek zit het hoofd van Menno Oosterhoff vol. Voller dan vol.
"Ik denk aan de dingen die ik nog moet doen, ik ben bang dat ik tijdens dit gesprek niet volledig ben, dat ik dingen vergeet. Ik kan een diepe onrust ervaren als ik nu vier dingen wil zeggen, en er ééntje ben vergeten. Dan voelt het de rest van de dag alsof de duivel me op de hielen zit."
Op zijn 17de vertoonde hij voor het eerst obsessief gedrag. De trigger? Zijn vader, die ernstig ziek bleek. Menno ging in een dagboek schrijven.
Elke gedachte, elke herinnering
"Mijn verslagen werden steeds grondiger, langer, completer. Ik wilde niets vergeten. Ik was er dag en nacht mee bezig, stond al op met het idee: dit moet ik straks in mijn dagboek schrijven. Elke gedachte, elke herinnering, elke gebeurtenis. En dan tot in de details, hè."
Het dagboek moest, zo zegt Menno nu, een 'perfecte afspiegeling' van zijn innerlijk zijn. "Ik heb geen idee waarom. Nog steeds niet. Dat is nou eenmaal het lastige aan deze stoornis: je weet echt ergens, verstandelijk, wel dat het niet nodig is."
Het zijn krachten waar je niet tegenop kunt boksen, zegt Menno.
Het gedrag breidde zich langzaam maar gestaag uit naar de rest van zijn leven. Zodra hij wakker werd, maakte hij lijstjes met de dingen die hij moest doen. "Ik wilde overzicht. Als ik dat niet had, was er een rotgevoel. Het ging de hele godganse dag door. Lijstjes, lijstjes, lijstjes. Ik zette er zelfs op dat ik moest tandenpoetsen."
Angst om dingen te missen
Als hij naar de bioscoop ging en niet meer wist waar de eerste reclame voor de film over ging, was zijn avond verziekt. Als hij mensen op het terras zag die een tas op de grond hadden staan, was hij als de dood dat ze die tas zouden vergeten.
Wat hij ook ervoer: angst om dingen te missen. "Dan zag ik ergens op internet bijvoorbeeld 'postduiven houden' staan, dan werd ik daar onrustig van en ging ik me afvragen of dit niet van essentieel belang was voor mijn leven."
De psychiater zegt het wel een paar keer: het is niet uit te leggen aan mensen die dit niet kennen. Toch doet hij een poging. Hij schreef een boek over dwangstoornissen, praat erover met journalisten, met zijn eigen patiënten.
Hondenpoep
Hij krijgt zowel kinderen als volwassenen in zijn praktijk. "Het kan erfelijk zijn. Er kwam laatst een man met zijn dochtertje bij me. Dat meisje was vijf jaar, en was continu bezig met kijken of ze hondenpoep onder haar schoenen had. Zijn hart brak toen hij dat zag. Hij dacht: alsjeblieft niet."
Wat is een dwangstoornis?
Ruim 200.000 Nederlanders hebben last van een dwangstoornis. Zo'n stoornis wordt gekenmerkt door dwanggedachten (obsessies) of dwanghandelingen (zogenoemde compulsies).
Hoe de stoornis ontstaat, is nog onbekend. Maar wel weten onderzoekers dat mensen met een dwangstoornis verhoogde hersenactiviteit hebben in de voorste hersenkwabben en in dieper gelegen hersenstructuren.
Daar worden ingewikkelde motorische gedragingen geregeld en in dat gedeelte van de hersenen worden abstracte gedachten en langetermijnplannen gevormd.
Want iedereen met een dwangstoornis weet: het kan je leven ontwrichten. "Ik ken iemand die er zes uur over kan doen om zich aan te kleden. Die honderd keer per dag checken of het licht wel aan of uit is. Dan is werken onmogelijk."
Wat Menno zijn cliënten leert: probeer er niet aan toe te geven, want 'het wordt alleen maar erger'. "Het beste is om de stoornis zo vroeg mogelijk te detecteren. Dan weet iemand tenminste wat er aan de hand is en kun je snel leren het niet te zoeken in perfectie, maar in het leren verdragen van de imperfectie."
Daarom vertelt Menno zijn verhaal. "Het helpt mensen om te zien: zelfs iemand die ervoor heeft gestudeerd, heeft het. Erkenning en herkenning zijn zo belangrijk."
Het Dwangcafé
Morgenavond opent hij zijn eerste Dwangcafé. Online vanwege corona, en dus voor mensen uit het hele land te bezoeken.
Hij wil met de online bijeenkomst schaamte bestrijden. "Altijd als mensen over hun dwang vertellen en dan zeggen: 'Stom van mij', dan zeg ik: 'Nee, het is stom vóór jou'. Ik sprak eens een meisje van 17 die vertelde dat als ze met mensen sprak, ze alleen maar kon denken: ik wil ze een schop geven. Ze schaamde zich kapot, tot ik zei dat ik veel meer mensen kende met dit soort gedachten."
Papa krijgt te veel prikkels
En hij wil ook laten zien: je kan, ondanks zo'n stoornis, wel gelukkig worden. Kijk naar hemzelf: hij heeft mooi werk, schreef een boek, heeft een vrouw, drie kinderen. De jongste is 15, de oudste twee 19. En oké, als hij eerlijk is: het was wel pittig.
"Soms kon ik het er niet bij hebben, had ik al genoeg aan mijn eigen gedachten. Maar ik ben heel blij met mijn gezin, dat weten ze, en ze weten precies wanneer papa te veel prikkels heeft."
De psychiater heeft zijn stoornis ook onder controle omdat hij sinds tien jaar medicijnen slikt, al eerder gedragstherapie kreeg én zichzelf beter begrijpt. "Ik kan steeds beter focussen op wat er wel is, dan op wat ontbreekt."
Opgejaagd gevoel
Maar, hij zegt ook: het gaat nooit weg. Althans, niet bij hem. Als hij nu terugblikt op dit interview, bijvoorbeeld, heeft hij zich wel opgejaagd gevoeld. "Het geeft me een onaf gevoel."
Er staan nog veel interviews op de planning, hij moet een boel mensen mailen, hij moet nog wat voor het dwangcafé testen en hij vraagt zich hardop af: heb ik alles tijdens dit interview wel gezegd? Was ik volledig genoeg? Mis ik niet nog informatie? Had ik niet nog meer moeten vertellen?