Dit verandert per 1 januari in je portemonnee
Een nieuw jaar brengt altijd veranderingen met zich mee die je merkt in de portemonnee. We waarschuwen maar vast: het leven wordt duurder, ondanks alle maatregelen. We hebben de belangrijkste voor je op een rij gezet.
Om toch even met het goede nieuws te beginnen: het energieplafond start vanaf 1 januari. Dat betekent dat de overheid de grootste financiële klap opvangt van de hoge energieprijzen. Tot een bepaald verbruik betaal je een vast bedrag per kilowattuur elektriciteit en m3 gas. Als de prijs van je energieleverancier hoger is dan dat bedrag, betaalt de overheid dat deel.
Dat is niet onbeperkt, er zit een plafond aan het verbruik. Voor het deel dat je verbruikt boven dat plafond betaal je alsnog de prijs die de leverancier rekent. Dit plafond is voor ieder huishouden anders (waarom lees je hier). In het tooltje hieronder kun je zien hoe het voor jou uitpakt.
Je hebt niet alle cookies geaccepteerd. Om deze content te bekijken moet je deaanpassen.
In ruil voor deze steun in de rug wordt de verlaging van de energiebelasting teruggedraaid. Om huishoudens te ontzien is deze verlaagd, wat een belastingvoordeel van ongeveer 545 euro opleverde. Ook de btw op energie is tijdelijk verlaagd naar 9 procent. Vanaf zondag betaal je weer 21 procent btw op je energierekening.
Die rekening valt volgend jaar sowieso 188 euro hoger uit dan dit jaar, want de heffingskorting gaat omlaag. Dit jaar kreeg je 785 euro terug, volgend jaar nog maar 597 euro. En dan is er nog een domper: de netbeheerkosten stijgen ook, met gemiddeld een tientje per maand.
Dan is het nu weer tijd voor wat goed nieuws. De pensioenen gaan namelijk fors omhoog, om te compenseren voor de hoge inflatie. Dat heet indexeren. Dit was jarenlang niet mogelijk vanwege de lage rente, maar deze rente is in de afgelopen maanden flink gestegen.
Pensioenen omhoog
En dus gaan de pensioenen omhoog, met flinke stappen. Oud-zorgmedewerkers krijgen er bijvoorbeeld 6 procent bij en het ABP, het fonds voor ambtenaren en leraren, verhoogt de uitkeringen met maar liefst 12 procent.
Niet alleen gepensioneerden krijgen meer geld binnen volgend jaar. Het minimumloon gaat in één klap ruim 10 procent omhoog. Wie fulltime werkt, krijgt er maandelijks ruim 178 euro bij. Ook het minimumjeugdloon gaat omhoog.
Lonen en uitkeringen omhoog
Ook mensen met een uitkering krijgen meer geld, omdat de uitkeringen zijn gekoppeld aan het minimumloon. Het gaat onder meer om de uitkeringen voor werklozen, ouderen en arbeidsongeschikte jongeren.
Een andere maatregel om werken aantrekkelijk te maken is het verhogen van de arbeidskorting. Dat is het bedrag dat wordt afgetrokken van wat je aan inkomstenbelasting moet betalen.
Minder belasting betalen
Hoe hoog die arbeidskorting is, hangt af van je leeftijd en inkomen. Mensen met een inkomen tussen de 11.000 en 37.000 euro krijgen de hoogste arbeidskorting tot ruim 5000 euro per jaar.
Het tarief van de eerder genoemde inkomstenbelasting gaat voor een grote groep werkenden ook omlaag, van 37,07 procent naar 36,93 procent in de eerste schijf. Dat levert je maximaal 102 euro belastingvoordeel op, de tariefsverlaging geldt voor mensen met een jaarinkomen tot 73.071 euro.
Voor (werkende) ouders is er ook goed nieuws. Niet alleen gaat de kinderbijslag omhoog, ook de kinderopvangtoeslag. Dat laatste gebeurde overigens pas op aandringen van de Tweede Kamer.
Die reageerde verontwaardigd op de ontdekking van RTL Nieuws dat er door een misrekening van het ministerie van Sociale Zaken in eerste instantie géén extra toeslag zou komen volgend jaar.
Toch koopkrachtverlies
Tot zover het belangrijkste goede nieuws, na het zoet nu het zuur. Alle bovenstaande maatregelen zijn bedacht als compensatie voor het steeds duurdere leven. Dat is voornamelijk te wijten aan de dure energie, als gevolg van de oorlog in Oekraïne.
Alle hierboven genoemde maatregelen ten spijt gaat een doorsnee Nederlands huishouden er in 2023 financieel op achteruit. Ondanks het prijsplafond daalt de koopkracht dit jaar en volgend jaar met zo'n 4 procent, berekende het CPB onlangs. De inflatie blijft namelijk hoog en de lonen stijgen niet hard genoeg mee om daarvoor te compenseren.
Openbaar vervoer
Bedrijven hebben hier ook last van en schuiven (een deel) van hun hogere rekeningen door naar de consument. Dat geldt bijvoorbeeld voor de NS, dat de treinkaartjes duurder maakt. De prijs voor een los treinkaartje voor de tweede klas gaat met 5,5 procent omhoog. Een kaartje voor de eerste klas wordt zelfs 7,4 procent duurder.
Wie denkt slim te zijn door dan maar de bus te pakken, komt bedrogen uit. Ook in het regionale vervoer gaan de prijzen omhoog, met maximaal 7,2 procent.
Huren niet onbeperkt omhoog
Wat ook omhoog gaat: de huren. Verhuurders van een sociale huurwoning mogen de huren tot 1 juli met maximaal 2,3 procent verhogen, als de huur 300 euro of meer per maand is. Als de huur daaronder ligt, mag de verhuurder maximaal 25 euro meer vragen. Voor huurders uit de laatste categorie kan de huurverhoging daardoor relatief veel hoger uitpakken: 25 euro van 299 euro is een verhoging van omgerekend ruim 8 procent.
Halverwege het jaar komt er voor een half miljoen huurders van corporatiewoningen verlichting. Voor huurders met een inkomen tot 120 procent van het sociaal minimum komt er een maximumbedrag van 575 euro. Dat is een verlaging van gemiddeld 57 euro.
En ook voor huurders in de vrije sector is er goed nieuws. De huren mogen maar met maximaal 4,1 procent omhoog in 2023. Het percentage is afgeleid van de gemiddelde loonstijging, in plaats van de inflatie. Het kabinet heeft dit gedaan om ook huurders in de vrije sector te beschermen tegen extreme prijsstijgingen. Tot nu toe stijgen de lonen namelijk nog lang niet zo hard als dat het leven duurder wordt.
Nog meer gunstig nieuws op woongebied voor mensen met een smalle beurs. Een jongere die nog bij z'n ouders woont, telt pas mee voor de hoogte van een uitkering vanaf 27 jaar. Nu ligt de zogeheten kostendelersnorm op 21 jaar.
Zorgpremie omhoog
Een andere forse kostenpost iedere maand, de premie voor je zorgverzekering, gaat omhoog. De zorgpremies gaan bij alle verzekeraars omhoog vanaf 1 januari. Een kleine meevaller: de zorgtoeslag gaat ook omhoog en wel zo hard dat mensen met een lager inkomen er per saldo op vooruit gaan.
Wil je dit jaar wisselen van zorgverzekeraar? In deze video leggen we uit waar je op moet letten:
Roken duurder
Wat ook duurder wordt: roken. Wie graag een peukje rookt moet in 2023 dieper in de buidel tasten: de accijns op sigaretten, shag en sigaren gaat vanaf 1 april in twee stappen omhoog.
Nu kost een pakje sigaretten van 20 stuks gemiddeld 8 euro. Vanaf 1 april 2023 kost een pakje sigaretten gemiddeld 9 euro en vanaf 1 april 2024 een tientje.
En dan zijn we er helaas nog niet: ook de prijs van een postzegel gaat omhoog. Een brief versturen kost daardoor 1,01 euro in plaats van 96 cent.
Nog even wat lagere accijns
Een goed nieuwtje dan nog: de tijdelijke verlaging van de accijns op brandstof wordt nog een half jaar verlengd. Wat er daarna gebeurt, wordt later pas besloten.
En tot slot nog een fijn nieuwtje voor de geldbewuste consument: er komt een eind aan misleidend gehannes met 'van-voor'-prijzen. Vanaf 1 januari is het verboden voor (web)winkels om trucs uit te halen met aanbiedingen. Het gaat vooral om het kort verhogen van prijzen om vervolgens ogenschijnlijk grote kortingen te geven.