Voelen, instorten en weer opstaan: zó maken we onszelf veerkrachtiger
Een man die doof en blind wordt. Een vluchteling. Een vrouw die geen kinderen kan krijgen. Een ALS-patiënt. Wat maakt dat de mens kan opstaan naar verlies? Toen journalist Lisanne van Sadelhoff (33) zelf door een dal ging, zocht ze naar veerkrachtvoorgangers. In haar nieuwe boek 'We zullen doorgaan' laat ze hen aan het woord. Vijf lessen deelt ze alvast hier.
Dat zou ik nooit kunnen.
Ik kan niet meer op twee handen tellen hoe vaak die gedachte de afgelopen jaren onwillekeurig door mijn hoofd schoot. Geweldsmisdrijven, ziekte, dood, oorlogen, rampen, ongelukken – niet zelden zat ik tegenover pech-hebbers die waren getroffen door iets waarvan ze ooit dachten: zoiets overkomt ánderen. Allemaal spraken over een 'voor' en een 'na', en dat ze 'heel diep waren gegaan'. En ik maar knikken, hè, en schrijven, jaja, ik snap het.
Maar ondertussen had ik géén idee wat dat was. Diepgaan. Ik was 'daar', aan die schaduwzijde des levens, nog nooit geweest.
Tot 2017, toen mijn moeder, het mooiste mens dat ik ooit heb gekend, aan kanker overleed. Dus zó voelde het. Het kan je neerhoeken (in de Appie, op een verjaardag, tijdens een vergadering), het bezorgt je piekernachten, jaloezie, angst, onzekerheid, steken in je borstkas – bij je hart, ja, dáár ja.
Hoopvolle boodschap
Ineens werden de mensen die ik sprak niet zomaar geïnterviewden, maar voorbeelden. Hun verhalen zijn doorspekt van een voor mij – en ik denk voor velen – hoopvolle boodschap: al die mensen gingen diep, maar ademen nog. Ze leven nog, sterker, ze kunnen af en toe zelfs láchen, en hebben, incluis dat verdriet in hun hart en hoofd, lichtheid hervonden. Als zíj dit kunnen overleven, kan ik het misschien ook wel.
Toch?
Ik begon een zoektocht naar hoe ons veerkrachtmechanisme werkt. Kunnen we onszelf weerbaarder maken? Kun je je eigen veerkracht voorspellen? Kan elk mens ellende aan? De antwoorden staan nu in mijn boek, We zullen doorgaan. Want ik ontdekte: als het gaat om het leven leven, ongeacht wat er gebeurt in dat leven, ligt het antwoord op de hoe moet dit-vraag niet bij één alwetend orakel. Maar gewoon, bij de mensen die hier op deze aardbol rondlopen.
1. Voelen, voelen, voelen
Wiam Al-Zabari (nu 41) was dertien toen hij Irak ontvluchtte. De plek waar hij zich thuis voelde, naar school ging, buiten speelde, maar ook de plek waar hij zich onveilig voelde, want bommen, en de plek waar zijn beste vriendje overleed, want, wederom: bommen. "Het gebeurde ’s nachts, hevige knal, ik op mijn zolderkamertje, het huis van Anmar bleek ingestort, ik naar buiten, zoeken naar mijn vriend, tien jaar was ik, het was helemaal stil op straat, ik voelde niets, ik hoorde niets – het had iets vredigs. Later zei mijn therapeut: 'Dat is shock. Dat is overleven. Maar nu is het tijd voor voelen, Wiam'."
Voelen. Voelen. Voelen. Wiam was niet de enige die daar tijdens mijn veerkrachtzoektocht op hamerde. Ook Hanno Bos (49), die door ALS voor een groot deel verlamd raakte, heeft het over gevoel toelaten. "Er echt bij stilstaan, maar niet te lang", zei hij – of, nu ja, zijn spraakcomputer die Hanno met zijn ogen bedient. "Ik focus me daarna weer op wat wel kan en wil mijn zoontje op die manier het goede voorbeeld geven. Mentale weerbaarheid is de kracht te ervaren wat er is, en wat er niet goed is, en dat is nodig om daarna weer mentaal te herstellen."
Meebewegen met dat wat het leven zich aandient, dáár gaat veerkracht om, leerde ik. Niet de ellende negeren of vermijden. De struisvogeltactiek werkt, maar voor eventjes. "Als je echt trauma’s hebt, komen ze er toch wel uit", weet Wiam. "Me vermannen heeft me tegengewerkt. Man, ik ben járen bezig geweest om mijn tranen terug te vinden." Hij leerde het met therapie, door erover te praten met anderen. "Dat is de kortste weg erdoorheen. De moeilijkste, maar de kortste."
2. Houd de mensen om je heen vaster dan vast
"De mensen om ons heen zijn een extreem belangrijke veer", zo legde Jos de Keijser me uit. Hij is bijzonder hoogleraar psychologie aan de Rijksuniversiteit Groningen en gespecialiseerd in rouw. Er zijn tal van onderzoeken die aantonen dat het hebben van een sociaal vangnet een heel grote veerkrachtsfactor is. De buurman die een pan kippensoep voor je deur zet, de collega met wie je kan lezen en schrijven en lachen, je zus of beste vriend. Zoek ze. Vind ze. Houd ze.
"En het mooie is: sociale vaardigheden kun je aanleren", legt De Keijser uit. Dat zijn de veertjes waar hij graag naar zoekt en aan sleutelt als mensen bij hem aankloppen nadat ze zijn vastgelopen na het verlies van, bijvoorbeeld, hun partner, vader, moeder of kind. "Sommigen hebben maar een heel klein netwerk. Eenzame mensen, ouderen, maar er zijn ook mensen die wel zo’n netwerk hebben maar er geen gebruik van maken. Ze trekken zich terug, uit schaamte, willen anderen niet tot last zijn. We vinden het moeilijk om hulp te vragen zonder dat we daar direct iets voor kunnen terugdoen. En daar ben ik als psycholoog in geïnteresseerd, want dat sociale netwerk kun je benaderen, of uitbreiden, en dan kunnen er mooie dingen gebeuren."
3. Je leert het gaandeweg
"De veerkracht komt eigenlijk pas na de ervaring", vertelde Hannah me, die op haar 32ste, toen ze toe was aan koophuisje-boompje-beestje, te horen kreeg dat ze onvruchtbaar was. "Dus dat betekent dat er een proces van vallen en opstaan, pieken en dalen, nodig is om uiteindelijk te ontdekken waar jouw veerkracht in zit."
Wie niet in veert, hoeft niet terug te veren, en heeft dus geen veerkracht nodig. We boren het pas aan in tijden van ellende. Arold Dingemans, die langzaam blind en doof wordt door een zeldzame ziekte, vatte het treffend samen: "Kijk, het is iets heel moois en iets heel afschuwelijks tegelijk. Het is prachtig en een zegen als je merkt dat je het hebt, dat je het kunt: veerkrachtig zijn. Maar het wrange is dat er iets heel pijnlijks voor nodig is om erachter te komen. Zonder die negativiteit – een nare gebeurtenis – kom je niet bij dat positieve gevoel: de wetenschap dat je veerkrachtig bent."
Veerkracht is, zo durf ik à titre personel te concluderen, niet alleen sterk zijn, maar ook: mogen inveren. Instorten. (Misschien moeten we ook proberen om het ook soms over veerzacht te hebben.)
4. Pas als je het eruit gooit, komt er acceptatie
Voor een van mijn laatste hoofdstukken sprak ik Nando Liebregts (28). Hij is acteur, was onder andere te zien in Goede Tijden, Slechte Tijden en de musical Dagboek van een herdershond, en heeft het syndroom van Down, 'het een sluit het ander niet uit', zei hij erover.
Nando kan soms heel erg balen van zijn situatie – maar op andere momenten, ja, 'dan is er eigenlijk gewoon acceptatie'. Wat daarvoor nodig is? "Drama", zegt hij, "ik houd wel van een beetje drama." Zijn vader vult aan: "Dan is er iets aan de hand en dan brúlt hij, dat ik denk: nou nou, de hele buurt kan meegenieten. En dan is hij getroost, hebben we erover gesproken, en gaat hij weer door. De vrolijkheid zelve. Ik ben daar trots op. Kunnen wij nog iets van leren, hoor."
5. Als je het even niet gelooft: geloof dan de wetenschap maar
Ik heb vaak gedacht: dit komt nooit meer goed. Ik kan dit niet. Nog steeds bekruipt me dat gevoel soms. Maar de wetenschap – harde feiten, cijfers zwart-op-wit – laat iets anders zien. Troostrijk, vind ik, dat de wetenschap kan zeggen: je kan dit wel.
"Uit onderzoek blijkt dat 50 procent van de rouwenden na verlies al vrij snel goed gaat. Dat wil overigens niet zeggen dat het gemakkelijk gaat."
De Amerikaanse hoogleraar klinische psychologie George Bonanno, verbonden aan Colombia University, deed baanbrekend onderzoek naar rouw, trauma en veerkracht. Hij stelt dat veruit de meeste mensen zijn uitgerust met een goed stresssysteem. Zijn onderzoeken tonen aan dat bij 90 procent van de mensen die geconfronteerd worden met een natuurlijk overlijden van een dierbare, sprake is van 'gezonde rouw'. Na een traumatisch overlijden (zelfdoding, moord, verkeersongeval of vermissing) geldt dat voor 60 tot 80 procent van de rouwenden.
Wie dieper in die hoopvolle cijfers duikt, ziet dat het met 50 procent van de rouwenden na verlies al vrij snel goed gaat. Dat wil overigens niet zeggen dat dat gemakkelijk gaat. Zo vertelde Bart, die zijn dochter verloor: "Je krijgt het niet voor niets. Het is hard werken."
Iedereen kan rouwen
Er is een groep, 40 procent, die in de wetenschap de 'herstelgroep' wordt genoemd, en die heeft ook veerkracht, maar die veertjes hebben iets meer tijd nodig om weer wat terug te veren. En dan is er nog 10 procent bij wie het niet 'zomaar' goedkomt. Zij kunnen volgens Bonanno en collega’s worden gediagnosticeerd met een complexe rouwstoornis, maar ook (of juist) voor die mensen is er hulp.
"Iedereen kan rouwen", zegt ook De Keijser. "Maar wij hebben te grote hersenen, we denken te veel, piekeren, denken na over zingevingsvragen, voelen boosheid, verlies, woede, schuldgevoel. Schaamte. Dat is onze grootste belemmering, dat we het vermogen hebben soms te veel in ons hoofd te zitten. We zouden juist in tijden van mentale nood onze emotie en ons lichaam wat meer hun werk mogen laten doen."
Lisanne van Sadelhoff schrijft sinds 2012 voor RTL Nieuws. Ze schrijft ook voor onder meer NRC en de Volkskrant. In 2020 verscheen van haar hand Je bent jong en je rouwt wat. En nu is er:
We zullen doorgaan, Uitgeverij Das Mag.