Opstelten: Rabobank kocht geen vervolging af met boete

Rabobank heeft geen strafvervolging afgekocht met boetes van toezichthouders in de Libor-affaire. Dat zei minister Ivo Opstelten van Veiligheid en Justitie woensdag tijdens een algemeen overleg met Tweede Kamer.
Kamerleden toonden zich ontevreden dat de verantwoordelijke Rabobank-managers en ook de Rabobank-top "wegkomen" met een boete, ondanks de ernst van de fraude, terwijl de ontslagen medewerkers die mogelijk nog wel zullen worden vervolgd, hoge ontslagvergoedingen hebben gekregen van de bank.
Volgens Opstelten heeft het Openbaar Ministerie (OM) echter "op goede gronden" gekozen voor een schikking met Rabobank. Justitie zag geen aanleiding om de veertien medewerkers te vervolgen die nog bij de Rabobank werkzaam zijn en die medeverantwoordelijk zijn voor de fraude. "Dit is niet een 'deal', niet 'afkopen'. Het is de eigen constatering van het OM dat er geen aanleiding is om tot vervolging over te gaan", zei Opstelten. Hij voegde daaraan toe dat er "geen begin van verdenking van een strafbaar feit" was voor de Rabobank-top.
Strafvervolging dreigt nog wel voor zestien personen die direct betrokken waren bij de fraude en die nu niet meer bij Rabobank werken, omdat ze zijn vertrokken of ontslagen. Het OM onderzoekt in hoeverre vervolging zinvol en nodig is, zei Opstelten.
Minister Dijsselbloem deed eerder een oproep aan het OM om vervolging van deze ex-Rabobank-medewerkers serieus te overwegen. Die inmenging in de rechtsgang kwam hem op kritiek te staan van Kamerlid Wouter Koolmees van D66. "Met behoud van respect voor de positie van het OM, kun je als minister wel een opvatting hebben over mensen die wegkomen met zeer ernstige fraude", verdedigde Dijsselbloem zich.
Rabobank schikte eind vorige maand voor een totaalbedrag van EUR774 miljoen met Britse, Amerikaanse, Japanse en Nederlandse toezichthouders, vanwege betrokkenheid bij manipulatie van interbancaire Libor- en Euribor-rentes. De 'submitters' die dagelijks de door Rabobank betaalde rente moesten doorgeven, lieten deze inzending hoger of lager uitvallen op verzoek van handelaren bij de bank, die hierdoor meer winst konden maken op hun beleggingen.
De schikking met het OM voor EUR70 miljoen is gebaseerd op het strafbare feit van valsheid in geschriften, waarop maximaal zes jaar gevangenisstraf staat, bevestigde Opstelten.
De minister van justitie merkte nog op dat bij strafvervolging een rechtbank niet hetzelfde pakket aan maatregelen had kunnen opleggen om de organisatie en het interne toezicht bij Rabobank te versterken.
Met de schikking werd een jarenlang proces vermeden en kon de zaak worden afgedaan in coordinatie met toezichthouders uit de Verenigde Staten en Engeland. De gezamenlijke boetes kwamen uit op in totaal EUR774 miljoen.
Sommige Kamerleden vonden de boete van EUR70 miljoen laag, vergeleken met de bijna EUR600 miljoen die Rabobank aan Amerikaanse toezichthouders moest betalen.
Minister Opstelten en zijn ambtsgenoot Jeroen Dijsselbloem van Financien, die ook aanwezig was bij het overleg, stelden daar tegenover dat de boete van EUR70 miljoen binnen de huidige Nederlandse wetgeving ongekend hoog is.
De maximale boetes voor banken gaan fors omhoog in nieuwe wetgeving, die DNB ruimte geeft om tot 10% van de omzet aan boetes uit te delen. Voor Rabobank zou dat neerkomen op EUR1,3 miljard.
Kamerleden waren ook kritisch over de rol van toezichthouder De Nederlandsche Bank (DNB), die volgens hen veel te laat ingreep, nadat in 2008 al verhalen in de internationale pers verschenen over Libor-manipulatie. DNB begon pas halverwege 2011 met de voorbereidingen van het onderzoek.
Dit vond Dijsselbloem niet te laat, al vond hij wel dat de toezichthouder vervolgens meer tempo had moeten maken.
Dijsselbloem benadrukte tegen de Kamerleden dat de Libor-affaire zich grotendeels afspeelde onder het bankentoezicht 'oude stijl' van de centrale bank, van voor de kredietcrisis, onder president Nout Wellink.
Sindsdien is onder de nieuwe president Klaas Knot een nieuw toezichtsmodel uitgerold, dat zich niet meer alleen op banken richt, maar ook sectorbreed en thematisch kijkt. "Het oppakken van signalen, ook van internationale toezichthouders, heeft hierdoor nu een veel betere plek gekregen dan vroeger", zei de minister van Financien.
In het nieuwe model zou de Libor-zaak anders zijn aangepakt, volgens Dijsselbloem. "Dit soort signalen kunnen niet meer voor kennisgeving worden aangenomen. Er moet gemotiveerd en onderbouwd een beslissing over worden genomen."
Volgens Dijsselbloem zijn niet alleen de regels en procedures bij de toezichthouder veranderd, maar ook de houding. "Het is ook alertheid. Het is een houding van de toezichthouders, die dit soort signalen tijdig oppakken, en waarderen, en er in alle gevallen specifiek bij stilstaan."
Dijsselbloem deed nog een oproep aan Rabobank om open te zijn over de maatregelen die de bank moet nemen naar aanleiding van de fraude. Hij noemde vragen van Kamerleden hierover "zeer legitiem", maar stelde dat Rabobank daar zelf over moet communiceren.
Onderdeel van dossier
Schikking Liborfraude Rabobank