Rabobank niet verder vervolgd om Liborfraude
Het Openbaar Ministerie hoeft de Rabobank niet verder te vervolgen vanwege haar betrokkenheid bij het Libor-renteschandaal. Dat heeft het Haagse gerechtshof besloten.
Advocaat Gerard Spong had om vervolging gevraagd, ondanks de schikking van 70 miljoen euro die Rabobank in 2013 trof met het Openbaar Ministerie. Het hof oordeelt vandaag in de zogeheten Artikel 12 procedure dat vervolging niet nodig is omdat een strafrechter alleen een boete kan opleggen. Aangezien Rabobank al 774 miljoen euro aan boetes heeft betaald, vindt het hof dat strafvervolging 'geen toegevoegde waarde' meer heeft.
ZIE OOK: Rabobank schikt Libor-fraude. Waar gaat het om?
Ondanks dat het hof oordeelt dat de bestuurders van de Rabobank niet alert zijn geweest en kritiek 'waarschijnlijk op zijn plaats is' kan volgens het hof niet worden vastgesteld of ze opzettelijk of uit eigen gewin hebben gehandeld. Zij hoeven van het hof daarom niet strafrechtelijk vervolgd te worden.
Het hof oordeelt verder dat de 15 medewerkers die betrokken waren bij de fraude en nu nog voor Rabobank werken, wél vervolgd zouden moeten worden. De interne maatregelen die Rabobank hen oplegde staan volgens het hof 'in onduidelijke verhouding' tot waar ze van verdacht worden. Vervolging is echter niet meer mogelijk. Bij de eerdere onderzoeken van verschillende buitenlandse toezichthouders en opsporingsautoriteiten zijn fouten gemaakt bij het verzamelen van bewijsmateriaal. Het hof oordeelt dat een nieuw strafrechtelijk onderzoek daarom geen nut heeft nu er al zo veel bekend is over de fraude.
Zes ex-medewerkers van de bank die al in het buitenland vervolgd worden, kunnen in Nederland niet vervolgd worden. Over andere ex-medewerkers heeft het OM nog geen besluit genomen.
Spong wilde met zijn Artikel 12 procedure de schikking die Rabobank trof met het OM ongedaan maken, zodat bestuurders en medewerkers van de bank die bij de fraude betrokken waren toch vervolgd zouden kunnen worden.